Wat een prachtig pareltje. Onvoorstelbaar hoe Franquin de strip zo strak kan indelen met in het grootste gedeelte pagina's met acht kadertjes van dezelfde grootte op. Daarnaast zorgt hij voor extra dynamiek door af en toe een segment te vergroten of te verkleinen om het ritme te versnellen of te vertragen of een actie karakteristieker te accentueren. Efficiëntie ten top zonder dat je je moet beroepen op artistieke kunstgrepen. Franquin wendt deze techniek aan om binnen de grenzen van het medium er alles uit te kunnen puren. Hoe eenvoud zo doeltreffend kan zijn. Stijlkundig neigt Franquin nog niet naar de perfect afgelikte atoomstijl, dit is ver van de Expo 58-stijfheid. Kwabbernoot is als lange slungel eerder een latex-pop die zich flexibel in allerlei bochten kan wringen. Mini (Robbe) en maxi (Kwabber) vormen een komisch duo met Spip als extra aanvulling. Franquin bouwt de strip op rond drie opdrachten die Kwabbernoot moet verwezenlijken om een erfenis te bekomen (in concurrentie met neef Wiebeling), Marc Sleen liet het Nero ook vaak overkomen. Drie totaal verschillende 'wedstrijdjes' zoals een nuttig toestel ontwerpen en een racewedstrijd zo goed mogelijk uitrijden. De derde is nog het verrassendst én te bestempelen als mijlpaal: het terugvinden van de Marsupilami. Leve de jungle van Palombië. Klasse.
- avonturen van Jolliker, De 1 ***
- avonturen van Jolliker, De 2 ***
- Robbedoes en Kwabbernoot 4 ****½
maandag 30 september 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten