Het is makkelijk om vertalingen te bekritiseren. Wat vooral stoort bij strips is dat -ondanks dat 60% van de albums in Vlaanderen verkocht worden- de uitgever, zelfs Belgische, vaak opteert voor een Nood-Nederlandse invalshoek. Concreet voorbeeld: "Schorem! Gemene pestkoppen! Akelige rotjochies! Sufgerukte ettertjes! Tuig van de richel!" Het zijn de openingspagina's annex 'dialogen' uit de schitterende striproman Het kortste eind van Baru (naar Pelot). Dit Familie Flodder-taaltje, zo kan je het bestempelen, geeft precies een sociale laag weer van een segment van de bevolking. Het speelt zich immers in een marginaal milieu af aan de rand van een Franse stad. Waarom dan juist het geheel verplaatsen naar een linguïstisch kader dat hier niet thuishoort? "Een luie donder ben je! 't Kan je geen reet schelen dat die mispunten na schooltijd om onze plee heen sluipen om me met stenen te bekogelen..." Gek dat de namen Yvonne en Sylvette behouden bleven. Moest dat niet Jannie en Beatrix worden? En dan spreken we niet over de rake titel Pauvres zhéros. Wie trekt uiteindelijk aan het kortste eind?
PS. Desalniettemin: een schitterende strip.
zondag 17 januari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten