donderdag 26 maart 2009

Wat is kunst

Het jaar van het beeldverhaal in Brussel, wat hangt daar aan vast? Voorlopig waait er geen frissere stripwind door de Belgische hoofdstad en voel je niet bepaald dat er een dynamisme is van de bezoekers (noem ze toeristen) om het striprijke gebied te verkennen. Of toch, de zeldzame keer dat ik tijdens de openingsuren dé enige Nederlandstalige stripwinkel in Bxl frequenteer valt het op dat toeristen wel eens door die leuke prentenboekjes willen snuisteren. Dan is het genieten om de geagiteerde uitbater te zien knarsetanden omdat de argeloze met wafel rondlopende bezoeker een album wil bevlekken, een gehandschoende dame denkt dat ze
rustig vingerloos het album kan doorbladeren, de ongeïnteresseerde medewandelaar ook maar iets vastgrijpt om de tijd te verdrijven of natuurlijk de talenknobbels die bij vertrek dan ook nog durven vragen of er niets in hun huistaal te koop is. Inderdaad, in het centrum van Europa behoeft elke winkel een multilinguïstisch assortiment aan te bieden!
Heeft die doorsneekuieraar een boodschap aan de vele activiteiten die dit jaar rond het beeldverhaal in het epicentrum van de strip -of dat wil men toch voor een bepaalde tijd doen geloven- zullen georganiseerd worden? Wie maalt erom. Eens zien wat ze allemaal op ons afvuren zodat we daarna ons scepticisme eraan kunnen toetsen.
De Balloon Parade van 28 februari werd gesmaakt door het talrijk aanwezige opgeblazen volk. Wat brengt dan die fameuze Het Belgisch stripverhaal: Een kruisbestuiving voort?
Het Bureau voor Grote Evenementen heeft van de Stad Brussel en het Hoofdstedelijk Gewest carte blanche gekregen om de grove middelen boven te halen. Met een immens budget én een prachtlocatie kon getoverd worden om het populistische elan van strips op te krikken naar (virtuele) kunsthoogten. Stel je voor: een expo in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Dan moet je wel het allerbeste samenschrapen wil je geloofwaardig overkomen. Didier Pasamonik, Eric Verhoest en Jean-Marie Derscheid zijn erin geslaagd om een overdadig totaalbeeld te presenteren zonder al te veel franjes.
Zelf voorstander van eerder 'ingekaderde' exposities (het niet zo maar statisch voorstellen van originele platen), is de ontgoocheling groot. Er zijn sierelementen die het geheel opsmukken (de vitrinekasten die zogezegd de werkkamer van de auteurs voorstellen), de intro-vergrotingen boven je hoofd zwevend voor elke artiest, de begeleidende teksten, de uitvergrootte fresco's van EverMeulen, Joost Swarte en Avril. Maar voor de rest is alles herleid tot de essentie.
Beginnend met een panorama van wat onze Belgische stripcultuur te bieden heeft, word je meegezogen in een geschiedenisoverzicht dat via een brede waaier van verschillende genres de puntjes op de i zet. Naar sommige stukken (een sublieme Amoras-Vandersteen, een schitterende Jef Nys, Peyo, Hergé, ...) kijk je likkebaardend, moest je tenminste over enige haargroei aan de kin beschikken. Ze tonen niet zozeer dat strip KUNST is, ze geven wel aan dat de kracht en illustratieve waarde van een pagina (slechts een fractie van een volledig verhaal) wel degelijk op zichzelf kunnen staan en ook afzonderlijk een plaats veroveren in een museum. Hierbij was het wenselijk om naast het ophangen van een plaat er ook extra uitleg over compositie, vertelritme en camerastandpunten te verschaffen. Dat niet alles zo maar klakkeloos op papier wordt geschetst, maar dat een auteur zich buigt over hoe optimaal iets in beeld gebracht kan worden. Niet iedereen is daar even virtuoos in. Niet iedereen verdient daarvoor zijn plek in (dit) het museum. Hetgeen de commissarissen 'bijeensprokkelden' mag alvast gezien worden. Zo veel schoons krijg je zelfs in het Stripmuseum niet voorgeschoteld.
Ga je getraumatiseerd verder, dan kom je in de artiestenruimtes. Twintig auteurs wiens werk belicht wordt met algemene achtergrondinformatie. De organisatoren hebben zich niet gefixeerd op het begrip 'artiest' en zetten óók de scenaristen in de verf. Van Hamme, Cauvin, Dufaux en Tome. Petje af voor deze bredere toevoeging. Of juist, slim gezien om via hen méér te tonen. Want inderdaad, ook zij hebben een enorme bijdrage geleverd aan de hedendaagse strip(industrie). Ze waren en zijn de draaischijf van vele jonge talenten. Dankzij hen krijg je al een brede waaier van wat de Belgische strip voorstelt.
Je kan de keuzes van de twintig artiesten bekritiseren. Je kan het ontbreken van deze of gene auteur aan de wand (of toch zijn werk) betreuren. Je kan blijven zeuren over alle tekortkomingen. Feit is: het is sinds de hoogdagen -een goeie vijftien jaar geleden- van het festival van Angoulême (met hun prestigueuze en toen prachtig volgestouwde stripmuseum) dat zo'n indrukwekkende verzameling menig liefhebber overdonderde en bekoorde. Na zo'n bezoek hoop je alvast dat de passant extra bewondering heeft voor het métier van stripartiest en dus de volgende keer met meer respect zo'n prentenboekje vastneemt of (met of zonder handschoenen) doorbladert. Terwijl de wafels hun recht van eten hebben, moet een stripboek met respect behandeld moet worden. En dat de ongeïnterssseerde zich meer moeite getroost dan enkel ongeïnteresseerd te snuisteren om de tijd te verdrijven. Kortom: d'r is nog werk aan de winkel!
Woensdagavond was er de selectieve vooropening voor degene die een bijdrage hebben geleverd, dé kans om voor het grote publiek te genieten van al dat moois. Trop is te veel! In dit geval niet. Leuk ook om verzamelaars van alle slag te ontmoeten die misschien om andere redenen tevreden zijn dat de waarde van hun werken wel moet stijgen na zo'n kunstzinnige behandeling.
Donderdagavond knalde de champagne in de grote inkomhal van het museum en was het lekker keuvelen met al het artistieke volk. Waarschijnlijk smolt een groot deel van het budget als sneeuw voor de zon, zo hebben de conservatoren toch al hun moment van glorie gehad en kunnen ze met trots terugkijken dat het goed was. Men zegge het voort.
Het Belgisch stripverhaal: Een kruisbestuiving. Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Brussel. Van 27 maart tot en met 28 juni 2009.

Geen opmerkingen: