Typisch: Universiteit van Chicago organiseert driedaagse stripconferentie. Wanneer 'professoren' zich gaan mengen in het stripdebat, wees er dan maar zeker van dat de insteek nogal elitair gekleurd is. Kijk naar de lijst van deelnemende auteurs (Charles Burns, Daniel Clowes, Seth en Chris Ware, Ben Katchor, Robert Crumb, Art Spiegelman) en je merkt meteen dat er afbreuk wordt gedaan aan het volledige medium. Alsof we enkel kunnen vertrouwen op hetgeen deze 'grootschrijvers' al geproduceerd hebben, duidelijk de dragers van een brede generatie... Kortom: een potje ons kent ons.Fijn dan ook dat Spiegelman zich afvraagt "What the %$#! Happened to Comics?", de man die avant garde en subversiviteit op een hoger schavot plaatst ten koste van heel wat zaken. Gek trouwens dat twee uiterst belangrijke iconen niet in het rijtje voorkomen. David Mazzucchelli én Scott McCloud. De ene schreef geschiedenis door het superheldendom af te zweren (dat hij subliem beheerste oa Daredevil) om eigen werk te produceren (Asterios Polyp en Broze stad) terwijl de andere hét handboek voor en van de strip neerpende met De onzichtbare kunst - Understanding Comics.
Van Europese annex Japanse artiesten (Urasawa) is absoluut geen sprake, van mainstreamvernieuwers evenmin (Moore, Bendis).
Greg Baldino overschouwt kort het geheel, maar echt een inhoudelijke stimulerende weergave valt er voorlopig niet te vinden.
zaterdag 26 mei 2012
woensdag 23 mei 2012
Waar halen ze het vandaan? Hergé-veiling in Parijs
Da's het eerste waar je bij stilstaat: waar halen ze toch steeds die exclusieve voorwerpen vandaan om te veilen?
De valorisering van een verzameling wordt hierdoor een nog tastbaarder feit. Stel, je hebt thuis een krakkemikkige puzzel liggen met de beeltenis van Tintin op. Dan ben je -bij veilingverkoop- nu verzekerd van een indicatieve marktwaarde! En hoe hoger, hoe liever natuurlijk.
Pas dus maar op wanneer je de volgende keer een Kuifje-servies van de hand doet. Deze kleinoodjes zouden wel eens meer waard kunnen zijn dan een Villeroy & Boch!
Absurd is natuurlijk dat die recente Pixi- of Aroutcheff-beeldjes aan een hogere prijs aangeboden worden dan nu moeilijk te vinden items uit het verre, verre verleden. Zo is er de Sirius-boot (item 227) uit 1986 geschat op 2 à 3.000 euro. Toch logisch. Als je de zeepbel voor de kopers van nu niet in stand houdt, stort de markt in elkaar. En da's het laatste wat het imperium Rodwell (en al de Kuifje-gieren) wil.
Indien het budget het toeliet zou ik dan eerder opteren voor artikel 749: Epinglette Petit vingtième. Rarissime épinglette en métal polychrome représentant la tête de tintin. Objet offert pour un abonnement d'une année au journal Le Petit Vingtième. Il s'agit du premier objet représentant Tintin, réalisé en 1936. Objet mythique connue seulement à quelques exemplaires. Pièce de musée. Zal het verkocht worden voor 2.500 à 3.000 euro? In februari 2011 nochtans niet van de hand gegaan tijdens een Brusselse veiling!
En als ik helemaal uit de bol mag gaan dan is de Correspondance et crayonnés comptes rendus des conférences du journal Tintin (item 433, geschat tussen 22 en 26.000 euro) ook wel iets waarmee je kan uitpakken. Of de voorkafttekening van Tintin en Amérique. Estimation sur demande à l'étude. Ook hier moet je gissen.
Want uiteindelijk beland je weer bij de basisvraag: waar komt al dat materiaal vandaan?
Verzamelaars? Logisch. Hergé's werkgevers? Mogelijk. De erven? Kan niet anders.
Zo af en toe, bij mondjesmaat, wat aas uitgooien zodanig dat de markt niet verzadigd raakt. Om dan enige tijd later weer een nieuwe lading uit te braken.
En ondertussen kan de kleingebudgetteerde -aan wiens neus deze exuberante veilingprijzen voorbijvliegen- zich zoethouden met nieuwe 'exclusieve' producten die over twintig jaar ongetwijfeld op een andere veiling zullen worden aangeboden.
Zo veel speculaties.
De valorisering van een verzameling wordt hierdoor een nog tastbaarder feit. Stel, je hebt thuis een krakkemikkige puzzel liggen met de beeltenis van Tintin op. Dan ben je -bij veilingverkoop- nu verzekerd van een indicatieve marktwaarde! En hoe hoger, hoe liever natuurlijk.
Pas dus maar op wanneer je de volgende keer een Kuifje-servies van de hand doet. Deze kleinoodjes zouden wel eens meer waard kunnen zijn dan een Villeroy & Boch!
Absurd is natuurlijk dat die recente Pixi- of Aroutcheff-beeldjes aan een hogere prijs aangeboden worden dan nu moeilijk te vinden items uit het verre, verre verleden. Zo is er de Sirius-boot (item 227) uit 1986 geschat op 2 à 3.000 euro. Toch logisch. Als je de zeepbel voor de kopers van nu niet in stand houdt, stort de markt in elkaar. En da's het laatste wat het imperium Rodwell (en al de Kuifje-gieren) wil.
Indien het budget het toeliet zou ik dan eerder opteren voor artikel 749: Epinglette Petit vingtième. Rarissime épinglette en métal polychrome représentant la tête de tintin. Objet offert pour un abonnement d'une année au journal Le Petit Vingtième. Il s'agit du premier objet représentant Tintin, réalisé en 1936. Objet mythique connue seulement à quelques exemplaires. Pièce de musée. Zal het verkocht worden voor 2.500 à 3.000 euro? In februari 2011 nochtans niet van de hand gegaan tijdens een Brusselse veiling!
En als ik helemaal uit de bol mag gaan dan is de Correspondance et crayonnés comptes rendus des conférences du journal Tintin (item 433, geschat tussen 22 en 26.000 euro) ook wel iets waarmee je kan uitpakken. Of de voorkafttekening van Tintin en Amérique. Estimation sur demande à l'étude. Ook hier moet je gissen.
Want uiteindelijk beland je weer bij de basisvraag: waar komt al dat materiaal vandaan?
Verzamelaars? Logisch. Hergé's werkgevers? Mogelijk. De erven? Kan niet anders.
Zo af en toe, bij mondjesmaat, wat aas uitgooien zodanig dat de markt niet verzadigd raakt. Om dan enige tijd later weer een nieuwe lading uit te braken.
En ondertussen kan de kleingebudgetteerde -aan wiens neus deze exuberante veilingprijzen voorbijvliegen- zich zoethouden met nieuwe 'exclusieve' producten die over twintig jaar ongetwijfeld op een andere veiling zullen worden aangeboden.
Zo veel speculaties.
Bisley en Slaine
De integrale uitgave ligt veel te zwaar in de hand en voelt zeer ongemakkelijk aan. De toegiften achterin zijn wel een surplus. En de preview die verwijst naar de nieuwe Kronieken der invasies zijn pure kitch en illustreren des te meer waarom Bisley dé Gehoornde Tekengod is van Slaine. Pompeus en bombastisch vertelt Pat Mills met opgeblazen woorden het heroïsche relaas van de Keltische held Slaine. Vooralsnog zeer episodisch in kronkelkrampen waarbij je als lezer alles op je laat afkomen. De intensiteit zit hem in Simon Bisley's sublieme tekeningen, grensverleggend voor die tijd. Met een groteske trefzekerheid geeft hij een nieuwe heroic-fantasywereld weer. Indrukwekkend de variaties in technieken (pen, potlood, verf, airbrush of tandenborstel). Majestueus en verbluffend. Niet verwonderlijk dat Simon Bisley een enorme impact zou hebben en een nieuwe generatie artiesten en volgelingen zou inspireren. Het verhaal is daardoor secundair. De intermezzo's van de scriptor zijn nog het grappigst (en het best). Enerzijds Ukko die zich verdrietig opstelt. Is het diens nostalgisch verlangen om het verlies van Slaine te verwerken? Of gewoon zijn geldelijke hebzucht omdat hij als schrijver onderbetaald wordt! Anderzijds ook de bewerker van dit relaas die evenzeer beklemtoont hoe deze zich belangeloos inzet om de overlevering te bewerkstelligen (pagina's 44 tot en met 46). Visueel overrompelend en ijzersterk. Het bloed vloeit overdadig. Wat een barbarij! En nu dus het laatste voorwerp dat Slaine moet trachten te bemachtigen om zich te kunnen kronen tot Gehoornde God. Het uitstekende, innoverende schilderwerk van Simon Bisley is ongeëvenaard. Kleurig en geurig, alsof de bloeddoorlopen aroma's je zintuigen prikkelen. Ukko is de clowneske toevoeging. Hij fleurt met zijn kritische intermezzo's de breedsprakerigheid op met een meer menselijke toets. "Neem deel aan deze orgie des doods." Slaine verzet zich ertegen en toont de ware Gehoornde God te zijn: eentje van rechtschapenheid. Eentje van het leven! Een verhaal met een moraal zelfs. Grillig en groots, Mills en Bisley creëren een weergaloos spektakel geput uit de Keltische kronieken met als draagvlak ongeëvenaard schilderwerk van Simon Bisley. Hij eist alle aandacht op, terwijl Mills enige gewichtigheid laat insluipen via de ellenlange beschrijvingen. Bisley definiëren is niet makkelijk. Pure viriele punk met een vleug sierliijke art nouveau à la Klimmt. Kortom: tekenwerk met ballen!
- Slaine Arboris bundel ***½
- Slaine de Gehoornde God - Integraal ***½
- Slaine 5 - Arboris HC ***½
- Slaine 5 - Arboris SC ***½
- Slaine Arboris bundel ***½
- Slaine de Gehoornde God - Integraal ***½
- Slaine 5 - Arboris HC ***½
- Slaine 5 - Arboris SC ***½
dinsdag 22 mei 2012
Wervelende Wévé
Willem Vleeschouwer. Hoe veel keer is de auteur ondertussen niet naar Brussel afgezakt? Méér dan hij stripboekjes produceerde!
Hopelijk slaagt Het B-Gevaar er een keer in om een expo rond hem te organiseren en kunnen we in levende lijve diens originelen een keer bewonderen.
Het typeert de artiest die ploetert om een uitstekend resultaat te bereiken. Hoewel Vleeschouwer dat resultaat zelf minimaliseert ten opzichte van andere illustratoren en stripmakers ("Men ziet mij vaak als een veel betere tekenaar
dan ik eigenlijk ben"). Is het een vorm van valse bescheidenheid?
Absoluut niet. Het is ongetwijfeld een kwestie van jezelf een hoge standaard op te leggen en wie weet ook een stuk zelfbescherming voor eventuele kritiek in te bouwen.
Vleeschouwer is een weinig productieve striptekenaar die gezien de hoge werkdruk indertijd snel koos om zich toe te leggen op illustratie om zijn brood mee te verdienen. Beschuldig hem niet van een gebrek aan discipline, het is een gezonde vorm van zelfkennis.
Toch kriebelt het in zijn tekenaarslijf en amuseert hij zich tussen de soep en de patatten door ongestructureerde verhaaltjes aaneen te rijgen. De jongens van de Spoorstraat zijn daar het resultaat van. Van prent naar prent werkend, de zwarte inkt laten vloeien op het witte papier met lineaire bewegingen. Drie verhalen in goed vijftien jaar tijd, van overkill hoef je Willem Vleeschouwer niet te betichten.
"Ik ben nooit aan een Spoorstraat stripje begonnen met de verwachting dat ik daar een flink bedrag mee kon binnen halen. Mijn motivatie was slechts 'liefhebberij'. Ik vond en vind de stripjes uit mijn jeugd zo prachtig... De stripjes bijvoorbeeld uit de oude Robbedoes of Spirou. Bij Chaland herkende ik die zelfde liefde.
Ik wilde ooit zelf zo'n stripje maken. Dat lukt natuurlijk niet... Ik ben geen 12 jaar meer en nog een tal van die zaken. Maar ik heb m'n best gedaan."
Betekent dit dan het definitieve einde van Willems stripcarrière?
"Het maken van de Spoorstraat was een hobby, puur voor mijn eigen plezier. Had ik geen uitgever gevonden dan had ik het zelf laten drukken en desnoods voor nop weg gegeven. Het is niet voor niks in zwart wit. Dat hield de boel betaalbaar.
Nu krijg ik de kans om de stripjes in kleur uit te laten geven. Weliswaar in een e-book vorm maar er is ook belangstelling om het toch tot een drukwerk te laten komen. Daar ben ik nu mee bezig en ik begin zo niet aan een nieuw project voor
dat dit afgerond is."
Hoe zit het dan met kritiek op de zwaktes in de scenario's?
"Ik wilde ook zelf het verhaal maken. Ik weet dat er beter scenaristen zijn. Er zijn ook betere tekenaars. Zet die bij elkaar en je krijgt iets prachtigs, alleen heb ik 't dan niet zelf gemaakt. Ik voetbal ook nog steeds. Kan ik ook niet goed, maar ik heb er plezier in. Tot zover, zeg maar, mijn opvatting. Beetje vrijblijvend hobby-isme, voor mijn part."
Ach, nu weet je al evenveel
Een beetje onbeschaamd neem ik hieronder het interview met Willem Vleeschouwer over, afgenomen door Jef Nieuwenhuis voor het stripmagazine Zozolala, meer bepaald voor het nummer 174.
Zwoegen voor een swingend resultaat
Willem Vleeschouwer is de man achter het pseudoniem WéVé, dat al jaren het prachtigste illustratiewerk siert. Neem de fraaie posters voor de Amsterdamse Uitmarkt, de treffende voetbalkarikaturen in Panorama of willekeurig een van zijn talloze tekeningen voor weekbladen. Wij willen hem echter vooral spreken over zijn strips. Eens in de zoveel jaar scheidt WéVé weer eens een swingend beeldverhaal af, geworteld in een rijke Europese striptraditie. Op een zonnige ochtend schuiven we aan voor een gesprek waarvoor anderhalf uur gepland stond. Pas laat in de middag sluiten we af. Met dank aan de spraakwaterval van Willem en de gastvrijheid van huize Vleeschouwer.
door Jef Nieuwenhuis
De aanleiding voor het interview is de verschijning van Willems jongste strip De Geheime Spleet. Het grootste deel van het gesprek vindt plaats in een stampvolle werkruimte met ladekasten vol eigen werk, teken- en verfmateriaal op het werkblad, en strips en stripgerelateerde hebbedingen op schappen aan de wanden. Af en toe maakt ook collega en vriend Peter van Dongen gebruik van de ruimte. „Ik werk mijn schetsen niet helemaal uit. Bij Peter is dat heel anders. In zijn schetsen staat uiteindelijk elke lijn vast. Dat betekent dat het inkten dan saai overtrekwerk is geworden. Als het zo ver is, komt hij hier zitten. Dan heeft hij tenminste wat aanspraak.”
De stripcarrière van Willem start eind jaren ‘60 op de Rietveld Academie. „Na de grafische school in Utrecht ben ik naar Amsterdam vertrokken. Het waren roerige tijden en ik wilde daar natuurlijk bij zijn. Oproerkraaien en zo. Ik ging niet specifiek naar de academie om strips te leren maken. Ik wilde tekenen en de wereld daarmee verbeteren. Dat heeft niet zo heel lang geduurd. Alles was ook gemeenschappelijk en gezamenlijk, want we waren allemaal gelijk. Als er iets gemaakt werd, was het altijd het resultaat van het collectief, maar je kon natuurlijk precies zien van wie de tekeningen waren. Uiteindelijk heeft de Rietveld Academie me niet zo veel opgeleverd. Wat dat betreft, had ik meer aan de grafische opleiding in Utrecht. Ik denk nu nog steeds in drukgangen. In mijn tweede jaar in Amsterdam herontdekte ik de strip. Op de Academie kwam ik in contact met mannen als Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen. Als je zag wat die jongens produceerden! Ik kon dat niet en ik kan dat nog steeds niet. Ik vind mezelf geen briljant tekenaar. Ik moet echt zwoegen op mijn tekeningen.”
De kritische kanttekeningen bij de eigen tekenvaardigheid lopen als een rode draad door het gesprek. Creëren is zwoegen bij Vleeschouwer. Zo streng als hij voor zichzelf is, zo lyrisch kan hij worden over het werk van zijn collega’s.
„Op een gegeven moment was ik in Galerie Lambiek toen André Franquin daar een expositie had en signeerde. We hebben elkaar toen voor het eerst gesproken. Ik heb hem bij die gelegenheid ook wat van mijn eigen werk laten zien. Hij liet zich er positief over uit. Hij herkende er wat in van zijn eigen stijl. Maar dan op een ander niveau. De tekeningen die hij maakte, zitten zo fantastisch in elkaar en het ziet er zo soepel uit allemaal. Als je een albumopenslaat, spat het je tegemoet. Het is enorm gedetailleerd en toch blijft het heel leesbaar.”
Al pratend trek Willem het ene voorbeeld na de andere uit de boekenkast. Verlekkerd bekijkt hij platen waarbij de gastheer wijst op de impact van Brussel als decor voor de avonturen van Guust Flater. „De kracht van Franquin is, dat hij precies weet waar hij tekent. De decors zijn ontzettend uitgewerkt, maar rond de belangrijke personages worden de tekeningen rustiger. De contouren van de daken zijn waanzinnig fijn uitgewerkt maar daaronder zie je dan alle details verdwijnen. Bij Toonder zie je dat ook terug.”
Een ander stripboek wordt bijna blind uit de kast getrokken. „Je moet er maar eens op letten; op alle platen van Toonder zie je een vlakverdeling. Er zijn zwarte, gerasterde en witte vlakken. Toonder plaatst de belangrijkste personages in de tekening praktisch altijd in de witte vlaken. De zwarte en gerasterde vlakken dienen altijd als omlijsting. Je ogen worden naar het licht getrokken. Je hoeft daarom ook nooit te zoeken. Toonder neemt je aan de hand. Franquin doet dat ook. Kort voordat hij stierf, heb ik hem nog een exemplaar gestuurd van De Wraak van de Dikke Ong. Dat was toen net uitgekomen. Als antwoord stuurde hij nog een reactie met een tekening.”
In informatie over Vleeschouwer wordt regelmatig gerefereerd aan zijn beleden bewondering voor Franquin. Wie zijn werk bekijkt, zal echter even vaak – of zelfs eerder – associaties hebben met atoomstijl-adepten als Yves Chaland en vooral Serge Clerq. Voor Willem is dat vanzelfsprekend. „Het komt allemaal voort uit de Frans-Waalse striptraditie. Ik heb ook een zwak voor het werk van Franquin uit de tijd dat hij Ton en Tineke tekende. Maurice Tillieux was daar ook een meester in. Als je de Havank-verhalen van Daan Jippes leest, zie je dat zijn inspiratie daar ook vandaan komt. Hij citeert regelmatig. Prachtig om te zien. Zelf doe ik dat ook. In Stront aan de knikker stop ik bijvoorbeeld meubels uit de Ton en Tineke-verhalen. Voor de hoofdrolspelers heb ik me weer laten inspireren door de groep kinderen uit De Sliert-reeks van Roba. Over het algemeen bewonder ik vooral de stripmakers die soepel kunnen tekenen enorm. Daarom vind ik Ever Meulen zo goed.”
„Na de kunstacademie heb ik een periode andere dingen gedaan die alleen zijdelings met tekenen te maken hebben, zoals tekenleraar en medewerker bij een drukkerij. Uiteindelijk ontdekte ik dat met tekenen voor mij het meeste te verdienen viel en als huisvader met een kind is dat geen onbelangrijk gegeven. Vanaf dat moment ben ik freelance-tekenaar en dat is zo tot de dag van vandaag. Het is altijd goed gegaan. De laatste tijd is het rustiger geworden. Ik kan goed merken dat het economisch allemaal wat minder is geworden. Dat is niet erg. Ik wil toch gaan afbouwen.”
In de tijd na de Rietveld Academie kwam hij in contact met uitgever Ger van Wulften. „Leurend met mijn strips was ik bij hem terecht gekomen. Ger was toen begonnen met het uitgeven van het blad Gummi, dus stripmakers waren welkom bij hem.Veel tekenaars waar ik mee omging, stonden al bij hem onder contract. Hij wilde mij ook opdrachten toeschuiven, maar het tempo dat hij verwachtte, was uiteindelijk te hoog voor mij. Die periode heeft me echter wel een basis gegeven voor de voortzetting van mijn zelfstandig bestaan. Ik hield er een netwerkje van opdrachtgevers aan over. Er zijn destijds twee stripalbums van mij bij Espee verschenen: De ZZ-sekte en Het doorbroken isolement. Later zei hij nog: ‘Als je bij mij was gebleven, dan had ik je beroemd gemaakt.’ Nou ja.”
Voor Espee tekende Vleeschouwer overigens niet zijn eerste strip. Dat was De wonderbaarlijke Reis van Jacobus Maneschijn en Sientje Zeester op een scenario van Willem Wilmink. In 1978 verscheen het als dagstrip in De Waarheid. Het tempo van Vleeschouwer ligt inderdaad niet hoog. Daarbij speelde ongetwijfeld een rol dat hij een veelgevraagd illustrator was en is. Het vorige album Stront aan de knikker dateert al weer uit 2001. Het voorafgaande album De wraak van Dikke Ong verscheen in 1996. Voor Willem Vleeschouwer zijn zijn strips ook promotiemateriaal voor potentiële afnemers van zijn illustratief werk. „Zo is het boekje Plenty plaatjes ontstaan. Het is een boekje vol illustraties van eigen hand. Tijdens een beurs heb ik het aan Hansje Joustra van Oog&Blik laten zien. Die was er razend enthousiast over en heeft ter plekke de hele voorraad opgekocht.”
Tot hij het idee voor De wraak van Dikke Ong kreeg, heeft Vleeschouwer altijd met scenario’s van anderen gewerkt. De Spoorstraat-cyclus is echter geheel van eigen hand.
„Dat viel me nog behoorlijk tegen. Een stripscenario schrijven vraagt inzicht in de clichés. Een goede scriptschrijver weet wat de afspraken zijn met de lezer. Daar speelt hij mee. Ik kan wel een scenarist gaan inhuren, maar dan kan ik net zo goed ook een betere tekenaar vragen. Mijn eigen werkwijze is tijdrovend, omdat ik op alle onderdelen moet zwoegen. Een pagina maak ik plaatje voor plaatje. Die grote pauzes tussen de verschillende albums zijn natuurlijk ook niet bevorderlijk voor de verkoop. Er is ook weinig aandacht aan besteed in de pers. Volgens mij heeft alleen De Standaard er een recensie aan gewijd. Verder was het helemaal stil. De Bezige Bij heeft het album De geheime spleet al snel weer uit de markt genomen, vanwege de moeizame afzet. Bij de stripboekhandels zal het wellicht nog te krijgen zijn. Zelf heb ik hier ook nog een doos staan. Misschien kan ik die nog slijten via mijn website. Laat ze maar komen die klanten! Ingekleurde strips verkopen tegenwoordig veel beter. Ik heb nog overwogen om voor De geheime spleet een steunkleur te gebruiken. Maar zonder kleur is de productie veel goedkoper en dan had ik het desnoods nog zelf kunnen uitgeven. Ik heb ook alles in eigen hand gehouden. De hele vormgeving heb ik voor mijn rekening genomen. Ik blijf maar doorpriegelen. Daar moet je mee oppassen als je stripmaker bent. Dat schiet niet op. Ik heb de kunst in het begin een beetje van Fred Julsing afgekeken. Maar die had precies hetzelfde probleem. Die bleef ook altijd maar doorpeuteren.”
De site van Willem Vleeschouwer: www.wvleeschouwer.nl
Hopelijk slaagt Het B-Gevaar er een keer in om een expo rond hem te organiseren en kunnen we in levende lijve diens originelen een keer bewonderen.
Het typeert de artiest die ploetert om een uitstekend resultaat te bereiken. Hoewel Vleeschouwer dat resultaat zelf minimaliseert ten opzichte van andere illustratoren en stripmakers ("Men ziet mij vaak als een veel betere tekenaar
dan ik eigenlijk ben"). Is het een vorm van valse bescheidenheid?
Absoluut niet. Het is ongetwijfeld een kwestie van jezelf een hoge standaard op te leggen en wie weet ook een stuk zelfbescherming voor eventuele kritiek in te bouwen.
Vleeschouwer is een weinig productieve striptekenaar die gezien de hoge werkdruk indertijd snel koos om zich toe te leggen op illustratie om zijn brood mee te verdienen. Beschuldig hem niet van een gebrek aan discipline, het is een gezonde vorm van zelfkennis.
Toch kriebelt het in zijn tekenaarslijf en amuseert hij zich tussen de soep en de patatten door ongestructureerde verhaaltjes aaneen te rijgen. De jongens van de Spoorstraat zijn daar het resultaat van. Van prent naar prent werkend, de zwarte inkt laten vloeien op het witte papier met lineaire bewegingen. Drie verhalen in goed vijftien jaar tijd, van overkill hoef je Willem Vleeschouwer niet te betichten.
"Ik ben nooit aan een Spoorstraat stripje begonnen met de verwachting dat ik daar een flink bedrag mee kon binnen halen. Mijn motivatie was slechts 'liefhebberij'. Ik vond en vind de stripjes uit mijn jeugd zo prachtig... De stripjes bijvoorbeeld uit de oude Robbedoes of Spirou. Bij Chaland herkende ik die zelfde liefde.
Ik wilde ooit zelf zo'n stripje maken. Dat lukt natuurlijk niet... Ik ben geen 12 jaar meer en nog een tal van die zaken. Maar ik heb m'n best gedaan."
Betekent dit dan het definitieve einde van Willems stripcarrière?
"Het maken van de Spoorstraat was een hobby, puur voor mijn eigen plezier. Had ik geen uitgever gevonden dan had ik het zelf laten drukken en desnoods voor nop weg gegeven. Het is niet voor niks in zwart wit. Dat hield de boel betaalbaar.
Nu krijg ik de kans om de stripjes in kleur uit te laten geven. Weliswaar in een e-book vorm maar er is ook belangstelling om het toch tot een drukwerk te laten komen. Daar ben ik nu mee bezig en ik begin zo niet aan een nieuw project voor
dat dit afgerond is."
Hoe zit het dan met kritiek op de zwaktes in de scenario's?
"Ik wilde ook zelf het verhaal maken. Ik weet dat er beter scenaristen zijn. Er zijn ook betere tekenaars. Zet die bij elkaar en je krijgt iets prachtigs, alleen heb ik 't dan niet zelf gemaakt. Ik voetbal ook nog steeds. Kan ik ook niet goed, maar ik heb er plezier in. Tot zover, zeg maar, mijn opvatting. Beetje vrijblijvend hobby-isme, voor mijn part."
Ach, nu weet je al evenveel
Een beetje onbeschaamd neem ik hieronder het interview met Willem Vleeschouwer over, afgenomen door Jef Nieuwenhuis voor het stripmagazine Zozolala, meer bepaald voor het nummer 174.
Zwoegen voor een swingend resultaat
Willem Vleeschouwer is de man achter het pseudoniem WéVé, dat al jaren het prachtigste illustratiewerk siert. Neem de fraaie posters voor de Amsterdamse Uitmarkt, de treffende voetbalkarikaturen in Panorama of willekeurig een van zijn talloze tekeningen voor weekbladen. Wij willen hem echter vooral spreken over zijn strips. Eens in de zoveel jaar scheidt WéVé weer eens een swingend beeldverhaal af, geworteld in een rijke Europese striptraditie. Op een zonnige ochtend schuiven we aan voor een gesprek waarvoor anderhalf uur gepland stond. Pas laat in de middag sluiten we af. Met dank aan de spraakwaterval van Willem en de gastvrijheid van huize Vleeschouwer.
door Jef Nieuwenhuis
De aanleiding voor het interview is de verschijning van Willems jongste strip De Geheime Spleet. Het grootste deel van het gesprek vindt plaats in een stampvolle werkruimte met ladekasten vol eigen werk, teken- en verfmateriaal op het werkblad, en strips en stripgerelateerde hebbedingen op schappen aan de wanden. Af en toe maakt ook collega en vriend Peter van Dongen gebruik van de ruimte. „Ik werk mijn schetsen niet helemaal uit. Bij Peter is dat heel anders. In zijn schetsen staat uiteindelijk elke lijn vast. Dat betekent dat het inkten dan saai overtrekwerk is geworden. Als het zo ver is, komt hij hier zitten. Dan heeft hij tenminste wat aanspraak.”
De stripcarrière van Willem start eind jaren ‘60 op de Rietveld Academie. „Na de grafische school in Utrecht ben ik naar Amsterdam vertrokken. Het waren roerige tijden en ik wilde daar natuurlijk bij zijn. Oproerkraaien en zo. Ik ging niet specifiek naar de academie om strips te leren maken. Ik wilde tekenen en de wereld daarmee verbeteren. Dat heeft niet zo heel lang geduurd. Alles was ook gemeenschappelijk en gezamenlijk, want we waren allemaal gelijk. Als er iets gemaakt werd, was het altijd het resultaat van het collectief, maar je kon natuurlijk precies zien van wie de tekeningen waren. Uiteindelijk heeft de Rietveld Academie me niet zo veel opgeleverd. Wat dat betreft, had ik meer aan de grafische opleiding in Utrecht. Ik denk nu nog steeds in drukgangen. In mijn tweede jaar in Amsterdam herontdekte ik de strip. Op de Academie kwam ik in contact met mannen als Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen. Als je zag wat die jongens produceerden! Ik kon dat niet en ik kan dat nog steeds niet. Ik vind mezelf geen briljant tekenaar. Ik moet echt zwoegen op mijn tekeningen.”
De kritische kanttekeningen bij de eigen tekenvaardigheid lopen als een rode draad door het gesprek. Creëren is zwoegen bij Vleeschouwer. Zo streng als hij voor zichzelf is, zo lyrisch kan hij worden over het werk van zijn collega’s.
„Op een gegeven moment was ik in Galerie Lambiek toen André Franquin daar een expositie had en signeerde. We hebben elkaar toen voor het eerst gesproken. Ik heb hem bij die gelegenheid ook wat van mijn eigen werk laten zien. Hij liet zich er positief over uit. Hij herkende er wat in van zijn eigen stijl. Maar dan op een ander niveau. De tekeningen die hij maakte, zitten zo fantastisch in elkaar en het ziet er zo soepel uit allemaal. Als je een albumopenslaat, spat het je tegemoet. Het is enorm gedetailleerd en toch blijft het heel leesbaar.”
Al pratend trek Willem het ene voorbeeld na de andere uit de boekenkast. Verlekkerd bekijkt hij platen waarbij de gastheer wijst op de impact van Brussel als decor voor de avonturen van Guust Flater. „De kracht van Franquin is, dat hij precies weet waar hij tekent. De decors zijn ontzettend uitgewerkt, maar rond de belangrijke personages worden de tekeningen rustiger. De contouren van de daken zijn waanzinnig fijn uitgewerkt maar daaronder zie je dan alle details verdwijnen. Bij Toonder zie je dat ook terug.”
Een ander stripboek wordt bijna blind uit de kast getrokken. „Je moet er maar eens op letten; op alle platen van Toonder zie je een vlakverdeling. Er zijn zwarte, gerasterde en witte vlakken. Toonder plaatst de belangrijkste personages in de tekening praktisch altijd in de witte vlaken. De zwarte en gerasterde vlakken dienen altijd als omlijsting. Je ogen worden naar het licht getrokken. Je hoeft daarom ook nooit te zoeken. Toonder neemt je aan de hand. Franquin doet dat ook. Kort voordat hij stierf, heb ik hem nog een exemplaar gestuurd van De Wraak van de Dikke Ong. Dat was toen net uitgekomen. Als antwoord stuurde hij nog een reactie met een tekening.”
In informatie over Vleeschouwer wordt regelmatig gerefereerd aan zijn beleden bewondering voor Franquin. Wie zijn werk bekijkt, zal echter even vaak – of zelfs eerder – associaties hebben met atoomstijl-adepten als Yves Chaland en vooral Serge Clerq. Voor Willem is dat vanzelfsprekend. „Het komt allemaal voort uit de Frans-Waalse striptraditie. Ik heb ook een zwak voor het werk van Franquin uit de tijd dat hij Ton en Tineke tekende. Maurice Tillieux was daar ook een meester in. Als je de Havank-verhalen van Daan Jippes leest, zie je dat zijn inspiratie daar ook vandaan komt. Hij citeert regelmatig. Prachtig om te zien. Zelf doe ik dat ook. In Stront aan de knikker stop ik bijvoorbeeld meubels uit de Ton en Tineke-verhalen. Voor de hoofdrolspelers heb ik me weer laten inspireren door de groep kinderen uit De Sliert-reeks van Roba. Over het algemeen bewonder ik vooral de stripmakers die soepel kunnen tekenen enorm. Daarom vind ik Ever Meulen zo goed.”
„Na de kunstacademie heb ik een periode andere dingen gedaan die alleen zijdelings met tekenen te maken hebben, zoals tekenleraar en medewerker bij een drukkerij. Uiteindelijk ontdekte ik dat met tekenen voor mij het meeste te verdienen viel en als huisvader met een kind is dat geen onbelangrijk gegeven. Vanaf dat moment ben ik freelance-tekenaar en dat is zo tot de dag van vandaag. Het is altijd goed gegaan. De laatste tijd is het rustiger geworden. Ik kan goed merken dat het economisch allemaal wat minder is geworden. Dat is niet erg. Ik wil toch gaan afbouwen.”
In de tijd na de Rietveld Academie kwam hij in contact met uitgever Ger van Wulften. „Leurend met mijn strips was ik bij hem terecht gekomen. Ger was toen begonnen met het uitgeven van het blad Gummi, dus stripmakers waren welkom bij hem.Veel tekenaars waar ik mee omging, stonden al bij hem onder contract. Hij wilde mij ook opdrachten toeschuiven, maar het tempo dat hij verwachtte, was uiteindelijk te hoog voor mij. Die periode heeft me echter wel een basis gegeven voor de voortzetting van mijn zelfstandig bestaan. Ik hield er een netwerkje van opdrachtgevers aan over. Er zijn destijds twee stripalbums van mij bij Espee verschenen: De ZZ-sekte en Het doorbroken isolement. Later zei hij nog: ‘Als je bij mij was gebleven, dan had ik je beroemd gemaakt.’ Nou ja.”
Voor Espee tekende Vleeschouwer overigens niet zijn eerste strip. Dat was De wonderbaarlijke Reis van Jacobus Maneschijn en Sientje Zeester op een scenario van Willem Wilmink. In 1978 verscheen het als dagstrip in De Waarheid. Het tempo van Vleeschouwer ligt inderdaad niet hoog. Daarbij speelde ongetwijfeld een rol dat hij een veelgevraagd illustrator was en is. Het vorige album Stront aan de knikker dateert al weer uit 2001. Het voorafgaande album De wraak van Dikke Ong verscheen in 1996. Voor Willem Vleeschouwer zijn zijn strips ook promotiemateriaal voor potentiële afnemers van zijn illustratief werk. „Zo is het boekje Plenty plaatjes ontstaan. Het is een boekje vol illustraties van eigen hand. Tijdens een beurs heb ik het aan Hansje Joustra van Oog&Blik laten zien. Die was er razend enthousiast over en heeft ter plekke de hele voorraad opgekocht.”
Tot hij het idee voor De wraak van Dikke Ong kreeg, heeft Vleeschouwer altijd met scenario’s van anderen gewerkt. De Spoorstraat-cyclus is echter geheel van eigen hand.
„Dat viel me nog behoorlijk tegen. Een stripscenario schrijven vraagt inzicht in de clichés. Een goede scriptschrijver weet wat de afspraken zijn met de lezer. Daar speelt hij mee. Ik kan wel een scenarist gaan inhuren, maar dan kan ik net zo goed ook een betere tekenaar vragen. Mijn eigen werkwijze is tijdrovend, omdat ik op alle onderdelen moet zwoegen. Een pagina maak ik plaatje voor plaatje. Die grote pauzes tussen de verschillende albums zijn natuurlijk ook niet bevorderlijk voor de verkoop. Er is ook weinig aandacht aan besteed in de pers. Volgens mij heeft alleen De Standaard er een recensie aan gewijd. Verder was het helemaal stil. De Bezige Bij heeft het album De geheime spleet al snel weer uit de markt genomen, vanwege de moeizame afzet. Bij de stripboekhandels zal het wellicht nog te krijgen zijn. Zelf heb ik hier ook nog een doos staan. Misschien kan ik die nog slijten via mijn website. Laat ze maar komen die klanten! Ingekleurde strips verkopen tegenwoordig veel beter. Ik heb nog overwogen om voor De geheime spleet een steunkleur te gebruiken. Maar zonder kleur is de productie veel goedkoper en dan had ik het desnoods nog zelf kunnen uitgeven. Ik heb ook alles in eigen hand gehouden. De hele vormgeving heb ik voor mijn rekening genomen. Ik blijf maar doorpriegelen. Daar moet je mee oppassen als je stripmaker bent. Dat schiet niet op. Ik heb de kunst in het begin een beetje van Fred Julsing afgekeken. Maar die had precies hetzelfde probleem. Die bleef ook altijd maar doorpeuteren.”
De site van Willem Vleeschouwer: www.wvleeschouwer.nl
Rani versus Angelique
Geëmancipeerd feminisme. Waar Angélique nog het onderdanige kippetje was dat zich als een verliefd kieken liet inpalmen, is Rani gedisciplineerder. Ze gaat doordacht te werk en gebruikt haar opvoedkundige achtergrond om de juiste slag te slaan. Alcante, als woordvoerder van van Hamme, ventileert de anachronistische gedachten (vrij zijn, het eigen lichaam beheren, lesbische gevoelens) in een functioneel avonturenepos. Niet slecht.
- Rani 4 ***½
- Slaine 4 - Arboris HC ***½
- Slaine 4 - Arboris SC ***½
- Rani 4 ***½
- Slaine 4 - Arboris HC ***½
- Slaine 4 - Arboris SC ***½
maandag 21 mei 2012
De fillem van ome Wllem: wat is-ie fine, The Thin Red Line
Om één minuutje te mogen meespelen in een film van Terrence Malick, je zou d'r alles voor doen. Ongetwijfeld om de fans tot het eind op hun bioscoopzetel gekluisterd te houden, komt de regisseur dan pas op de proppen met de toenmalige superster George Clooney. Zijn verschijning is een kleinere voetnoot dan de passage van John Travolta voorin. Let op zijn haantje-de-voorste gedrag. Als een echte verwaande loopt hij protserig over het dek. Knap die korte impressie.
Heldendaden zijn weggelegd voor John Cusack, Adrien Brody, Sean Penn, Elias Koteas, Jim Caviezel en Ben Chaplin (Woody Harrelson niet vergeten). Toch mag één man met de grootste (acteurs)penning prijken door de rauwe, ruwe vertolking van de misnoegde kolonel die absoluut zijn willetje wil doordrijven ten koste van heel wat soldatenvlees: Nick Nolte is op zijn best.
Terrence Malick danst voortdurend op de dunne koord tussen de realiteit en het onwezenlijke, tussen stilte en storm, tussen oorlog en vrede en vooral tussen de hemel en de hel... op aarde! Terwijl je paradijselijk geniet van de natuur, doorbreekt de mens alle rust enkel en alleen om elkaar nodeloos af te maken.
Kan een oorlogsfilm poëzie zijn met aanschouwelijk geweld? Ja. Dit filosofische The Thin Red Line bewijst dat.
De prachtige filmscore van Hans Zimmer is de extra drager!
The Thin Red Line. Terrence Malick. 1998. ****
Heldendaden zijn weggelegd voor John Cusack, Adrien Brody, Sean Penn, Elias Koteas, Jim Caviezel en Ben Chaplin (Woody Harrelson niet vergeten). Toch mag één man met de grootste (acteurs)penning prijken door de rauwe, ruwe vertolking van de misnoegde kolonel die absoluut zijn willetje wil doordrijven ten koste van heel wat soldatenvlees: Nick Nolte is op zijn best.
Terrence Malick danst voortdurend op de dunne koord tussen de realiteit en het onwezenlijke, tussen stilte en storm, tussen oorlog en vrede en vooral tussen de hemel en de hel... op aarde! Terwijl je paradijselijk geniet van de natuur, doorbreekt de mens alle rust enkel en alleen om elkaar nodeloos af te maken.
Kan een oorlogsfilm poëzie zijn met aanschouwelijk geweld? Ja. Dit filosofische The Thin Red Line bewijst dat.
De prachtige filmscore van Hans Zimmer is de extra drager!
The Thin Red Line. Terrence Malick. 1998. ****
Ondoorgrondelijke wegen
Terwijl in de Tempelier Jacques de Molnay's ondervraging rondom de tempeliersorganisatie uitvoerig wordt beschreven en getoond, zijn David en Lassablière zuiniger en beperken zich slechts tot zesenveertig bladzijden om de wreedheden van de kerk om bekentenissen af te dwingen te beschrijven. Zij concentreren zich op de gebeurtenissen errond die moeten zorgen voor het voortbestaan van de orde. Boeiend verteld en zeer mooi in beeld gebracht door Calderon. Sterk in zijn genre.
- Slaine 3 - Arboris HC ***½
- Slaine 3 - Arboris SC ***½
- Wegen van de Heer 3 ****
- Slaine 3 - Arboris HC ***½
- Slaine 3 - Arboris SC ***½
- Wegen van de Heer 3 ****
zondag 20 mei 2012
De kleine prins
Een jeugdig verhaal met een kindmoraal ("Laten we de vuurvogel en onze vader bewijzen dat we hun boodschap hebben begrepen"), altijd stichtend om te lezen als tegenkanting voor al die andere gewelddadige uitingen. Het figuurtje van De Kleine Prins is de commerciële kapstok met leuke, zachte tekeningen die een verhaal vol goedheid illustreren. Mooi.
- Kleine Prins (naar de tekenfilmreeks) 2 ***
- Slaine 2 - Arboris HC ***½
- Slaine 2 - Arboris SC ***½
- Kleine Prins (naar de tekenfilmreeks) 2 ***
- Slaine 2 - Arboris HC ***½
- Slaine 2 - Arboris SC ***½
zaterdag 19 mei 2012
Carthago houdt stand
In tegenstelling tot het eerste deel, geldt hier het omgekeerde. De voorkafttekening geeft in dit geval immers niet helemaal de kwaliteiten van het werk binnenin weer. Een andere tekenaar heeft zich op de veroveringsgeschiedenis van Hannibal gestort en dat lijkt artieste Koehler ontzettend makkelijk af te gaan. Met mooie lijnen geeft ze de figuren karaktervol vorm. Ook hier echter de te opzichtige inkleuring van Lubière die zich te nadrukkelijk wil bewijzen in overgesatureerde motieven. Het had iets egaler mogen zijn. Hoewel de plot weer even chaotisch is en de auteurs vaak van de hak op de tak springen (flitsen die Hannibals handelswijze gedeeltelijk motiveren), ben je toch gefascineerd door het relaas. Je wacht vol spanning op de enscènering wanneer de olifanten in de strijd zullen opdraven. Boeiend.
- Arcadia Archief Luxe 19: Taka Takata **½
- Carthago - De nieuwe stad 2 ***½
- Legioen - Ik ben legioen ***
- Taka Takata 1 **½
- Arcadia Archief Luxe 19: Taka Takata **½
- Carthago - De nieuwe stad 2 ***½
- Legioen - Ik ben legioen ***
- Taka Takata 1 **½
vrijdag 18 mei 2012
Gespot: pleegt Barabas commercieel verraad?
JOE FM, ik zou niet weten op welke golflengte ze te vinden op de radio. Straffer zelfs: tot voor een week geleden was er niet eens het besef over het bestaan ervan! Totdat de advertentie in BDW 1327 (Brussel deze Week, de hoofdstedelijk gewestelijke Streekkrant) in het oog sprong. Uitziende als een albumcover, een variant op de Rode Sus & Wis-voorkaften maar dan in het groen. Professor Barabas kijkt naar de vier radiopresentatoren die via de teletijdmachine terugkeren naar het verleden om de klassiekers van toen te herontdekken. Eveneens uit de gloriedagen: de verschijning van Bert Geenen, ooit coryfee bij Studio Brussel! Net als Herbert Bruynseels trouwens. Over Leen Demaré zwijg je best. Die bezorgt de zender een overjaars cachet.
Aquablue herleeft
Nadat Cailleteau en Tota op een dood spoor waren beland, zijn het Hautière en Reno die Aquablue verfrissend opnieuw heruitvinden. Ten eerste via verbluffend tekenwerk. Hoewel de lijnvoering summier is, vult Reno met een ontzettend gemak de personages en achtergronden in via de computer. In tegenstelling tot Malfins Golden City gebeurt dat hier op geheel natuurlijke wijze zonder opdringerig over te komen. Hij brengt de karakters stijlvol tot leven in een even stijlvol decor. In het begin is het behoorlijk wennen, je kijkt immers vol Vatine-verwachtingen of logischerwijze Totaiaans. En wat blijkt? Het hoekige heeft plaats gemaakt voor rondere vormen. Het werkt. Net als de transformatie in het scenario. De spanning rondom de boring. De ontsnappingspoging in de gevangenis. De mogelijke reëxploitatie van Aquablue. Door de gestage opbouw lijkt alles volgens een peis en vree-plan te verlopen. Je weet wel beter. Terug naar de bron is krachtig, humoristisch en erg boeiend. Hoe lang is het niet geleden dat je echt naar een vervolg uitkeek?
- Aquablue 12 HC ****
- Aquablue 12 SC ****
- Legende van het Wisselkind 5 ***
- Aquablue 12 HC ****
- Aquablue 12 SC ****
- Legende van het Wisselkind 5 ***
donderdag 17 mei 2012
Niet zo gedwee, die Gil St André
Bemoedigende voortzetting met Kraehn zelf weer aan het tekenstuur. De richting waarheen hij rijdt is die van het Largo Winch-pad met een imperiumerfgename die Gil toevallig kruist. Kraehn heeft zich goed gedocumenteerd wat betreft de financiële verwikkelingen binnen dat wereldje. Afgewisseld met levensechte dialogen (Gils grappige zakenpartner en diens gemist machoverlangen) kom je in een nieuw complot terecht waarbij je al een vermoeden hebt wie aan de touwtjes trekt. Toch moet je nog minstens één aflevering (of meer) wachten op de ontknoping. Kraehns tekeningen zijn sterk, zelden kan je hem op een foutje betrappen (pagina 4, kader 3, waarom glimlacht Gil daar, terwijl de stemming droevig is). Hij maakt er iets vlezigs van (letterlijk met Mona op pagina 3), behoorlijk echt. Al remt hij iets te vaak het ritme door ellenlange uitweidingen toe te voegen. Spannend en mooi.
- Gil St-André 6 SC ***
- Gil St-André 7 SC ***
- Gil St-André 8 SC ***½
- Gil St-André 9 SC ***½
- Gil St-André 9 HC ***½
- Gil St-André Box 2 ***
- Ik ben een kathaar 4 ***
- Gil St-André 6 SC ***
- Gil St-André 7 SC ***
- Gil St-André 8 SC ***½
- Gil St-André 9 SC ***½
- Gil St-André 9 HC ***½
- Gil St-André Box 2 ***
- Ik ben een kathaar 4 ***
woensdag 16 mei 2012
Tramp of ramp voor Ayako
Het voordeel van de overvloedige productie die uitgeverij L aan de dag legt om het werk van Tezuka te verspreiden, is dat een zekere appreciatie volgt. Appreciatie voor Tezuka's diversiteit. Appreciatie voor de gewaagde aanpak. Appreciatie voor de herkenningspunten die naar boven komen drijven omdat je de patronen van Urasawa's vertelkunst erin terugvindt. Gewaagd is de vinger die diep in de wonde gestoken wordt als afspiegeling van een gestoorde maatschappij. Vlug veroordeel je de incestueuze gebruiken en machiavellistische autoriteit die zich laat gelden binnen de familie. Vanzelfsprekend: 'het zijn Japanners.' Niet noodzakelijk. De Vlaamsche boerenfilm (zelf afgeleid van de even Vlaamsche literatuur) kenmerkt zich door even grotesk inteeltgedrag. Met de patriarch die zich manifesteert en als een potentaat zijn wet aan de familie oplegt. Met achter zijn schouders de machtsstrijd om als begunsteling uit de bus te komen bij een eventuele testamentaire verdeling. Wreed en vreemd, beschamend en bezoedelend. Verloochenende familiewaarden. Wie vindt er uiteindelijk enige zielerust? En dat terwijl Ayako puur blijft: rein van geest, rein van lichaam. Fascinerend, da's het minste wat je kan zeggen. Sterk is de redactionele toevoeging achterin die Tezuka's werk in een historisch perspectief plaatst.
- Ayako 2 ****
- Blauwbloezen 21 **½
Sommige liedjes mogen blijven duren, trouwens net als sommige (boot)reizen. Kraehn spaart zijn beste scenario's voor bootsman Yann Calec en Jusseaume beloont telkens weer het geduld van de Tramp-volgeling (de duur tussen het verschijnen van twee albums neemt nogal wat tijd in beslag). Terwijl voorgaande cycli meerdere delen bevatten, beperkt Kraehn zijn detective voor een keer tot zesenvijftig bladzijden. Met die beperking in het achterhoofd weet je dat naar het einde toe de ontknoping moet volgen, dat terwijl je toch hoopt op een extra verlengstuk. Dit mooie liedje mag immers blijven duren! De spanningsopbouw is optimaal met het rivaliserende kamp dat Calec een stok in de wielen wil steken. Langzaamaan besef je dat de dreiging van elders komt, zo ingenieus houdt Kraehn je aan het lijntje. De ontknoping is geruststellend bevredigend. Net als Jusseaums tekeningen. Zijn karaktervol realisme toont mannen met een uitgelezen smoelwerk. Alsof ieder wel iets op de kerfstok heeft. Gevarieerd camerawerk met een schitterende belichting die de kleuren extra in de verf zet. Het enige minpunt is het te pas en te onpas gebruik van ingekleurde tekstkaders. Een patroon kan je hierin niet terugvinden, jammer. Gelukkig maar een lichte smet op een uitstekend boek.
- Tramp 10 ****
- Ayako 2 ****
- Blauwbloezen 21 **½
Sommige liedjes mogen blijven duren, trouwens net als sommige (boot)reizen. Kraehn spaart zijn beste scenario's voor bootsman Yann Calec en Jusseaume beloont telkens weer het geduld van de Tramp-volgeling (de duur tussen het verschijnen van twee albums neemt nogal wat tijd in beslag). Terwijl voorgaande cycli meerdere delen bevatten, beperkt Kraehn zijn detective voor een keer tot zesenvijftig bladzijden. Met die beperking in het achterhoofd weet je dat naar het einde toe de ontknoping moet volgen, dat terwijl je toch hoopt op een extra verlengstuk. Dit mooie liedje mag immers blijven duren! De spanningsopbouw is optimaal met het rivaliserende kamp dat Calec een stok in de wielen wil steken. Langzaamaan besef je dat de dreiging van elders komt, zo ingenieus houdt Kraehn je aan het lijntje. De ontknoping is geruststellend bevredigend. Net als Jusseaums tekeningen. Zijn karaktervol realisme toont mannen met een uitgelezen smoelwerk. Alsof ieder wel iets op de kerfstok heeft. Gevarieerd camerawerk met een schitterende belichting die de kleuren extra in de verf zet. Het enige minpunt is het te pas en te onpas gebruik van ingekleurde tekstkaders. Een patroon kan je hierin niet terugvinden, jammer. Gelukkig maar een lichte smet op een uitstekend boek.
- Tramp 10 ****
dinsdag 15 mei 2012
Locos gringos
Stanislas en c° legden elementen uit het leven van Hergé bloot en maakten een ludieke reconstructie die bevestigd werd vanwege de vele feiten uit Hergé's bestaan die ondertussen gemeengoed zijn geworden. Yann gebruikt andere mythes (uit het andere -Dupuis- kamp) om een segment uit hun bestaan te laten herbeleven. Realiteit of fictie, voorop staat de entertainende waarde. Gringos Locos is amusant, maar mist vooral duiding en gebalanceerde humor. De inteeltvertelling met knipoogjes is hermetischer dan in Piccolo in veldgroen (of zelfs Het dagboek van een fantast). Het is eerder het eindelijk ontdekte talent van Schwartz dat er een lust voor het oog van maakt. Diens gezwinde tekeningen stellen vlot bewegende, haast dansende figuurtjes voor die nooit stilstaan. Onbegrijpelijk (of typisch voor de commercie) dat de erven zich hierover druk maakten. Want hetgeen Yann 'verzint', blijft nog steeds respectvol. Zelfs al steekt de scenarist het in een geleurd jasje. Waar zijn de explicietere verwijzingen naar specifieke elementen die eventueel geleid hadden naar bestaande, memorabele scènes uit Lucky Luke en/of Guust. Een te brave Gringos Locos is het resultaat.
- Gringos Locos 1 HC ***½
- Gringos Locos 1 SC ***½
- Slaine 1 - Arboris HC ***½
- Slaine 1 - Arboris SC ***½
- Gringos Locos 1 HC ***½
- Gringos Locos 1 SC ***½
- Slaine 1 - Arboris HC ***½
- Slaine 1 - Arboris SC ***½
maandag 14 mei 2012
Een zwijgzame David
Wil je gewichtig overkomen en echt geklasseerd worden als graphic novellist, dan produceer je best een zo'n dik mogelijk boek. De grafische roman wordt afgerekend op het volume, niet op de kwaliteit. Judith Vanistendael doorbreekt de barrière van de klassieke strip (gemiddeld 48 pagina's) en spint haar verhaal uit over tweehonderen bladzijden. Gecomprimeerd hou je uiteindelijk maar een goeie vijftig à honderd pagina's over. Alsof de auteur ziekelijk aangetast werd door de hang naar langdradige uitweidingen, zogezegd om gestaag meer te kunnen vertellen. Een misvatting waar ook Craig Thompson zich aan bezondigt. Toen David zijn stem verloor leest dan wel als een trein, je voelt 'm ook aan als een trein. Maar dan eerder in de wei staand, al grazend, terwijl het vervoermiddel in een flits voorbijraast en je hem al even vlug weer vergeten bent. Toen David zijn stem verloor is een teleurstellende ziekte- en familiegeschiedenis geworden die intensiteit en klasse mist. Vanistendaels stijl is verzwakt na de ijzersterke grafiek in De maagd en de neger. Het losse, schetsmatige (beklem)toont de zwakheden. De invulling is even leeg, mede veroorzaakt door de weinig geslaagde inkleuring. En al zal menig lezer zich laten verblinden door herkenbare situaties uit het leven gegrepen en diens leesmening daardoor laten kleuren, het sublieme inlevingsvermogen (en innerlijke kracht) van Sato in Kronieken van de afdeling oncologie kan Vanistendael op geen enkel moment evenaren. Toen David zijn stem verloor: een tegenvallende captivering door een getalenteerde artiest.
- Empire USA - Episode 2-4 **½
- Piet Pienter en Bert Bibber - 't Mannekesblad 40 **½
- Piet Pienter en Bert Bibber - Standaard Uitgeverij 40 **½
- Toen David zijn stem verloor **½
- Empire USA - Episode 2-4 **½
- Piet Pienter en Bert Bibber - 't Mannekesblad 40 **½
- Piet Pienter en Bert Bibber - Standaard Uitgeverij 40 **½
- Toen David zijn stem verloor **½
zondag 13 mei 2012
Er niet neven, de Daltons
Wie weet het weer zo gek te bedenken? Na de introductie met fatale afloop van de ware Daltons Bob, Grat, Bill en Emmet komt Goscinny op de proppen met hun neven, nu genoegzaam be- en gekend: Joe, William, Jack en Averell. Het zootje ongeregeld is bijzonder gefrustreerd dat zo'n eenling hen voortdurend weet te dwarsbomen. Dus stellen ze alles in het werk om Lucky Lukes gelijke te worden. In het vechten. In het kaartspelen. In het schieten. Alle bedachte, ingenieuze listen, het mag niet baten. Zelfs dan is de cowboy die sneller schiet dan zijn schaduw ook de schaduw van de respectievelijke Daltons te snel af. Aandoenlijk zijn de boefjes. Zo extreem zelfs dat je medelijden met de sukkelaars krijgt. De neven Dalton, niet enkel mythisch als personages. Ook mythisch als boek.
- Lucky Luke 12 (Dupuis) ****
-Robert en Bertrand - Adhemar 10 **½
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 10 **½
- Lucky Luke 12 (Dupuis) ****
-Robert en Bertrand - Adhemar 10 **½
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 10 **½
zaterdag 12 mei 2012
Eddy Merckx in Robert en Bertrand
Joeki is er gek genoeg vanaf het begin niet bij. Anachronismen sluipen in het verhaal: verwijzingen naar Vader Abraham (strook 51) en Eddy Merckx (strook 81-82). De cover met een wel erg uitgestrekte bolide doet aan Suske en Wiskes De gekke gokker denken. Het raadsel wordt grotendeels al halfweg opgelost. Gelukkig breit Vandersteen een vlot en geloofwaardig eind aan de strip. Wel een dure uitgave voor hetgeen het is.
-Robert en Bertrand - Adhemar 9 ***
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 9 ***
- World of Warcraft 3 **
-Robert en Bertrand - Adhemar 9 ***
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 9 ***
- World of Warcraft 3 **
vrijdag 11 mei 2012
Nog meer doubtvolle twijfels
Als dit de weerspiegeling is van de huidige (Japanse) maatschappij, dan zijn we er allemaal erg aan toe. Yoshiki Tonogai heeft een ziekelijke drang voor monsterlijkheden begaan door de mens. Net wanneer hij de ware toedracht onthult, krijgt het verhaal een nieuwe, extra wending. Uiteindelijk is dit het archetypevoorbeeld van het typische spel om de lezer in de waan te laten dat ook hij/zij het mysterie kan oplossen. Met een deus ex machina wordt een nieuwe oplossing opgedrongen. Met de haren erbij getrokken, in vorm gegoten door kapper Tonogai.
- Doubt 4 **½
- Garfield & Cie - the Garfield Show 3 **½
- Slaine Kronieken der invasies 5 **½
- Doubt 4 **½
- Garfield & Cie - the Garfield Show 3 **½
- Slaine Kronieken der invasies 5 **½
donderdag 10 mei 2012
Het twijfelgeval: Doubt
Film is film. Strip is strip. En wanneer strip het filmische medium wil naäpen, lukt dat natuurlijk niet. Hier zit je met een Saw-achtig gegeven waarbij de deelnemers op gruwelijke wijze vermoord/afgeslacht worden onder elkaar. Eentje ervan is immers de wolf in schapen... euh konijnenvacht. Vooral de spanningsboog werkt niet. Natuurlijk gaat er een zekere dreiging van de strip uit, toch mis je een overzichtelijke betrokkenheid. Vooreerst het uit elkaar houden van wie wie is en daarnaast ook het suggestieve mysterie waarbij je totaal geen benul hebt van wat de spelers/deelnemers allemaal overkomt. De verkniptheid is te schetsmatig. Meer ruimte voor de opbouw ware beter geweest. Neemt niet weg dat je natuurlijk zo snel mogelijk wil weten hoe de vork in de steel zit!
- Doubt 3**½
- F.C. de Kampioenen presenteert Vertongen & C° 2 **
- Urbanus vertelt 9 ***
- Doubt 3**½
- F.C. de Kampioenen presenteert Vertongen & C° 2 **
- Urbanus vertelt 9 ***
woensdag 9 mei 2012
Stoute zusjes
Niet het beste deel uit de reeks, net alsof William en Casanove uitgekeken zijn op de zusjes en niet meer weten wat fris te bedenken. Positief is de opeenvolging van gags (het gebroken been of de verstuikte voet, de gipsscènes blijven voortduren totdat het gedrocht eraf mag). Toch blijft het een herkenbare, realistische weergave van het familiale kinderleven. Ze haten elkaar maar kunnen evenzeer niet zonder elkaar. Met een gastoptreden van Casper, die van Watterson (pagina 41, kader 10).
- Cassio 5 ***
- G. Raf Zerk 28 **½
- Sisters 5 ***
- Cassio 5 ***
- G. Raf Zerk 28 **½
- Sisters 5 ***
dinsdag 8 mei 2012
Slecht in gevaar, geweld in 't gebaar
"Slecht in gevaar, geweld in 't gebaar." Een leuze die perfect bij de twee vagebonden past. Vandersteen koppelt de twee landlopers aan een kind, achtervolgd door een eeuwige rivaal waarmee ze van tijd tot tijd de strijdbijl begraven om samen het kwaad te bestrijden. De weerwolf is een onderhoudend mysterie met een verrassend einde. Niet zozeer het voor de gek houden van nummer 17, wel hetgeen er net voorkomt is inventief. Niet iedereen komt er immers heelhuids vanaf!
-Robert en Bertrand - Adhemar 7 **½
-Robert en Bertrand - Adhemar 8 ***½
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 8 ***½
-Robert en Bertrand - Adhemar 7 **½
-Robert en Bertrand - Adhemar 8 ***½
-Robert en Bertrand - Standaard Uitgeverij 8 ***½
maandag 7 mei 2012
Vandersteense miserie
Een sociaal drama in het mijnwerkersmilieu van Charleroi. Vandersteen portretteert de ellende met Louis-Paul Boonachtige allures, zij het minder literair en minder verscheurend. De schrijnende situaties leggen minder de ziel bloot dan de karakters in een film van Ken Loach. Toch moedig om -als afstandelijke verzetsstrijder- de problematiek aan te kaarten. Een strip met ballen. Deze luxeuitvoering is behoorlijk prijzig voor hetgeen je krijgt.
-Robert en Bertrand - Adhemar 6 ***
- Tyndall 5 HC **½
- Tyndall 5 SC **½
-Robert en Bertrand - Adhemar 6 ***
- Tyndall 5 HC **½
- Tyndall 5 SC **½
zondag 6 mei 2012
(H)Eerlijke lui
Even sympathiek en vrijblijvend als diens voorganger. Doorstaat de familietest echter niet in competitie met Etienne Davodeaus De val. Het hoge dramagehalte van de opener kreeg op het einde van het eerste deel al een positieve noot. In dit vervolg wordt het geluk van Philippe alleen maar groter en lijken alle zorgen van weleer weggegoten met de nodige glaasjes spirituele wijn. De samenwerking Gibrat-Durieux is efficiënt, toch mist ze memorabele scènes die je blijven beklijven. Sympathiek en vrijblijvend. Niets meer. Niets minder.
- Eerlijke lui 2 ***½
- Tyndall 4 HC **½
- Tyndall 4 SC **½
Vantilt zou beter oppassen met het onbewust uitdagen van kapitein Piep. Wie weet staat zijn job op het spel. Ach. Wat kan dat deze simpele ziel schelen? Het belangrijkste is zijn inzet voor de goegemeente. En dan is er nog de buitenaardling Plunk met zijn melancholische blik. Is het op deze aardbol wel beter dan in de regionen ver in het heelal waar hij vandaan komt? Als hij een boom zijn bladeren ziet verliezen, vraagt hij mistroostig of deze zich wel goed voelt? Wat wij als vanzelfsprekend evenaren, is dat voor Plunk niet. Trouwens: is hetgeen wij als vanzelfsprekend ervaren wel degelijk zo vanzelfsprekend als dat wij voor waar aannemen. Met absurde humor zetten Cromheecke, Fritzgerald en Jakketoe vraagtekens bij onze zekerheden! Taco Zip, sterk in zijn genre.
- Taco Zip 4 ***
- Tyndall 3 HC ***
- Tyndall 3 SC ***
- Eerlijke lui 2 ***½
- Tyndall 4 HC **½
- Tyndall 4 SC **½
Vantilt zou beter oppassen met het onbewust uitdagen van kapitein Piep. Wie weet staat zijn job op het spel. Ach. Wat kan dat deze simpele ziel schelen? Het belangrijkste is zijn inzet voor de goegemeente. En dan is er nog de buitenaardling Plunk met zijn melancholische blik. Is het op deze aardbol wel beter dan in de regionen ver in het heelal waar hij vandaan komt? Als hij een boom zijn bladeren ziet verliezen, vraagt hij mistroostig of deze zich wel goed voelt? Wat wij als vanzelfsprekend evenaren, is dat voor Plunk niet. Trouwens: is hetgeen wij als vanzelfsprekend ervaren wel degelijk zo vanzelfsprekend als dat wij voor waar aannemen. Met absurde humor zetten Cromheecke, Fritzgerald en Jakketoe vraagtekens bij onze zekerheden! Taco Zip, sterk in zijn genre.
- Taco Zip 4 ***
- Tyndall 3 HC ***
- Tyndall 3 SC ***
zaterdag 5 mei 2012
Free Comic Book Day
Het is makkelijk af te komen met 'gratis' uit te delen stripjes in de gespecialiseerde (boek)handel wanneer de medeorganisator deels opdraait voor de kosten (lees: de handelaar zelf). De gemiddelde aankoopprijs per weggeschonken 'tijdschrift' is net iets meer dan een euro. De klant zal er wél bij varen. Als tenminste nieuwe klanten hierdoor aangesproken worden om deze andere, voor hen onbekende reeksen, die ze anders niet meteen zouden uitproberen, te laten ontdekken.
De keuze was gevarieerd en deden sommige spelers niet mee aan het spel. Standaard Uitgeverij, Ballon Media (Dupuis, Dargaud, Lombard) en de andere distributiegroep SDLC (Glenat, Casterman; Daedalus uitgezonderd) sprongen niet op de kar. Marketinginvesteringen zijn niet aan hen besteed.
Gratis boekjes weggeven, het is een tweesnijdend zwaard. Veelal hebben de echte fans enerzijds hetgeen aangeboden wordt al. Alleen Dwarf was daarop de uitzondering. Met een titel van nog geen twee maanden oud kan je scoren. Al stuikt daardoor de reguliere verkoop compleet in elkaar. Anderzijds ben je nooit verzekerd van enige return. Hoeveel nieuwe klanten levert het daadwerkelijk op. Sceptisch zijn kan geen kwaad.
Waarom dat pessimisme? De strip wordt extra in de kijker gezet, meer hoeft dat toch niet te zijn? Al bleef dat qua nationale persinvulling vrij beperkt.
Een extra ergernis was alvast dat niet enkel de stripspeciaalzaak het afhaalpunt bleek te zijn. Wil het lukken dat grossist Fnac ook mocht instappen in het promoproject. Een begrijpelijke keuze voor de commerciële spelers als uitgever en distributeur. Een pijnlijke concurrent voor de echte speciaalzaak.
De keuze was gevarieerd en deden sommige spelers niet mee aan het spel. Standaard Uitgeverij, Ballon Media (Dupuis, Dargaud, Lombard) en de andere distributiegroep SDLC (Glenat, Casterman; Daedalus uitgezonderd) sprongen niet op de kar. Marketinginvesteringen zijn niet aan hen besteed.
Gratis boekjes weggeven, het is een tweesnijdend zwaard. Veelal hebben de echte fans enerzijds hetgeen aangeboden wordt al. Alleen Dwarf was daarop de uitzondering. Met een titel van nog geen twee maanden oud kan je scoren. Al stuikt daardoor de reguliere verkoop compleet in elkaar. Anderzijds ben je nooit verzekerd van enige return. Hoeveel nieuwe klanten levert het daadwerkelijk op. Sceptisch zijn kan geen kwaad.
Waarom dat pessimisme? De strip wordt extra in de kijker gezet, meer hoeft dat toch niet te zijn? Al bleef dat qua nationale persinvulling vrij beperkt.
Een extra ergernis was alvast dat niet enkel de stripspeciaalzaak het afhaalpunt bleek te zijn. Wil het lukken dat grossist Fnac ook mocht instappen in het promoproject. Een begrijpelijke keuze voor de commerciële spelers als uitgever en distributeur. Een pijnlijke concurrent voor de echte speciaalzaak.
Da's feul om te lezen
Inhoudelijk een sterke opvolger. De opkomende ziekte houdt niet enkel de hoofdrolspelers in de ban, ook als lezer voel je de sluimerende bedreiging die iedereen aantast. De uitdieping van de personages en hun specifieke karakter zorgt voor een hechtere band. Haast een goeie combinatie van actie, avontuur en inhoud in deze De Brohms. Peynet is niet perfect (de hoofden vaak te groot), maar d'r zit veel schwung in zijn beweging (pagina 25, kader 5) en emotie. Bovendien weet hij fijn pointillistische decors in te vullen (pagina 18-1 of het bos op pagina 10-6). Spannend.
- Feul 2 ****
- Girlz 3 **
- Godenschemering 2 **½
Intrigerend. Echter is het de zwakke vertaling van Kris De Saeger die geen inzicht heeft op het gebeuren of lukt het François Dubois niet klaarheid te scheppen in de Faustiaanse duisternis? Door de verwarring die gezaaid wordt heb je amper een band met één van de hoofdrolspelers. Je aanschouwt hierdoor eerder dan te beleven. Hoewel niet perfect met herhaaldelijk wat foefjes en fouten in de tekeningen, is het de mooi ogende techniek van Krystel die een bepaalde gunstige aantrekkingskracht uitstraalt.
- ASH 2 ***
- Diamanten 4 **
- Ella Mahé 4 **½
- MAD magazine 4 **
- Feul 2 ****
- Girlz 3 **
- Godenschemering 2 **½
Intrigerend. Echter is het de zwakke vertaling van Kris De Saeger die geen inzicht heeft op het gebeuren of lukt het François Dubois niet klaarheid te scheppen in de Faustiaanse duisternis? Door de verwarring die gezaaid wordt heb je amper een band met één van de hoofdrolspelers. Je aanschouwt hierdoor eerder dan te beleven. Hoewel niet perfect met herhaaldelijk wat foefjes en fouten in de tekeningen, is het de mooi ogende techniek van Krystel die een bepaalde gunstige aantrekkingskracht uitstraalt.
- ASH 2 ***
- Diamanten 4 **
- Ella Mahé 4 **½
- MAD magazine 4 **
vrijdag 4 mei 2012
Zelf problemen maken via Pieter Geenen
Druk, druk, druk, met al die overvolle pagina's vol overvolle kadertjes. Pieter Geenen spaart de lezer niet en overstelpt je met bedenksels waar je niet zo gauw stil bij staat omdat je immers altijd aan het klagen bent. Inderdaad, gelukkig zijn bestaat niet. In plaats van te genieten, vragen we ons voortdurend af wat komen zal? Hoe het verder verloopt? In welk dal we binnenkort zullen terechtkomen? Schrijnend om zo simplistisch geconfronteerd te worden. De mens an sich doet niet anders dan problemen te creëren, ongetwijfeld om zijn bestaan te verantwoorden. Pieter Geenens stijl is rudimentair en fungeert slechts als het dragende element voor diens satirische ideeën. Daarmee is hij uiterst efficiënt.
- F.C. de Kampioenen De Paulientje-special **
- Jeremiah 31 HC dossier ***
- Pieter Geenen-collectie 2 Zelf problemen maken ***
- F.C. de Kampioenen De Paulientje-special **
- Jeremiah 31 HC dossier ***
- Pieter Geenen-collectie 2 Zelf problemen maken ***
donderdag 3 mei 2012
Het nooit geschreven hommage: André Geerts
Ondertussen bijna twee jaar geleden ging André Geerts heen. Zijn in memoriam heb ik jammer genoeg nooit verder uitgewerkt dan losse gedachten en herinneringen in het hoofd en voorlopig blijft dat ook zo. Ondertussen toch duidelijk maken dat de fantastische man voortleeft, deels door zijn geweldige geesteskind Jojo, een reeks die je moet gelezen hebben, niet enkel vanwege de nostalgische aard, evenzeer de intrinsieke poëtische waarde valt te onderschrijven, eentje voor jong en oud. Maar ook telkens wanneer je geconfronteerd wordt door anderen, in dit geval Chinaman-artiest Olivier Taduc. André bevindt achter de tekentafel in hemelse sferen en de wachtende voor hem is de grootvader uit Mon pépé est un fantôme, Taducs jeugdreeks gecreëerd voor Dupuis samen met Nicolas Barral.
Onze prangende vraag is natuurlijk: komt er ooit een nieuwe Chinaman? Voorlopig geen antwoord van de auteur zelve.
Afbeelding © TaDuc
Onze prangende vraag is natuurlijk: komt er ooit een nieuwe Chinaman? Voorlopig geen antwoord van de auteur zelve.
Afbeelding © TaDuc
Hugaults Edelweiss
Wanneer de naam Hugault op de cover prijkt, mag je visueel spektakel verwachten. De luchtgevechten zijn dan ook adembenemend mooi, het brandend vuur stijgt bijna op uit het album, je verstikkend in de smeulende rook. Je zweeft mee met de vliegeniers en landt telkens weer samen op de pagina. Hugault weet als geen ander schoonheid te vereeuwigen (pagina 5, kader 3). Jammer dat Yann niet eenzelfde niveau bereikt. Het tweelingbroerverhaal en de oorlogsrivaliteit met de Edelweiss-piloot biedt vooralsnog weinig houvast. De grootse passie van weleer waarnaar je hunkert (Boven de wolken) is ver zoek. Ach, zelfs met hetgeen Yann tekortkomt is Edelweiss een lust voor het oog.
- Edelweiss 1 ***½
- Legende van de scharlaken wolken Box met dossieralbum 0 ***½
- Legende van de scharlaken wolken 4 **½
- Edelweiss 1 ***½
- Legende van de scharlaken wolken Box met dossieralbum 0 ***½
- Legende van de scharlaken wolken 4 **½
woensdag 2 mei 2012
De film van Ome Willem: de vechtersbazen van Fight Club
Enkele andere regisseurs waren door de studiobazen naar voren geschoven om het boek te verfilmen. Het is David Fincher die zich er uiteindelijk mee mag bezighouden. Hoe zou het er anders uitgezien hebben zonder de stempel die hij erop drukt (een Bryan Singer)? Anders, da's een feit. Een woordenstroom vol gedachten overstelpt je voortdurend. De uitwassen van een ideeënloze generatie die voor een keer stilstaat met hetgeen rondom zich gebeurt.
Edward Norton doet denken aan iemand uit de omgeving. Even slapeloos. Even rusteloos. Met alle gevolgen vandien. De relaxerende hulpmiddeltjes werken verslavend, de stress blokkeert het brein, rust is de persoon niet gegund. Waanvoorstellingen en dies meer. Te gek om los te lopen. Norton is er de manifestatie van. Of Pitt.
Hoewel het oneerlijk is om een alter ego anders dan jezelve voor te stellen (de echtheid van het karakter wordt voortdurend gesuggereerd), inderdaad, met een ander gezicht wordt de werkelijkheid ontregeld via de eindopenbaring. Kan dit wel?
Het extreme geweld is een hinderpaal, Fincher gaat ver door het te tonen. Uiteindelijk draagt het bij tot de finale sfeer.
Esthetisch rauw. Zwartwit somber gekleurd. Met geniale teksten en oneliners, uitstekende acteerprestaties en maffe beelden. Niet een klein, wel een groot meesterwerkje dat je al afkeurend aanzet tot nadenken. Een hele prestatie.
Toppunt is de flitsverschijning van een mannelijk lid net voor het filmeinde. Als je de eindjes aan elkaar knoopt haalt Fincher weer een straffe stoot uit.
Fight Club. David Fincher. 1999. *****
Edward Norton doet denken aan iemand uit de omgeving. Even slapeloos. Even rusteloos. Met alle gevolgen vandien. De relaxerende hulpmiddeltjes werken verslavend, de stress blokkeert het brein, rust is de persoon niet gegund. Waanvoorstellingen en dies meer. Te gek om los te lopen. Norton is er de manifestatie van. Of Pitt.
Hoewel het oneerlijk is om een alter ego anders dan jezelve voor te stellen (de echtheid van het karakter wordt voortdurend gesuggereerd), inderdaad, met een ander gezicht wordt de werkelijkheid ontregeld via de eindopenbaring. Kan dit wel?
Het extreme geweld is een hinderpaal, Fincher gaat ver door het te tonen. Uiteindelijk draagt het bij tot de finale sfeer.
Esthetisch rauw. Zwartwit somber gekleurd. Met geniale teksten en oneliners, uitstekende acteerprestaties en maffe beelden. Niet een klein, wel een groot meesterwerkje dat je al afkeurend aanzet tot nadenken. Een hele prestatie.
Toppunt is de flitsverschijning van een mannelijk lid net voor het filmeinde. Als je de eindjes aan elkaar knoopt haalt Fincher weer een straffe stoot uit.
Fight Club. David Fincher. 1999. *****
Lanfeust in ere hersteld
Humor à la carte, Arleston weet hoe hij zich er van moet bedienen. Hebus met zijn opvliegend temperament. Sexy Cixi en C'ian, de zusjes die elkanders tegenpool zijn. Onschuldige naïeveling Lanfeust. En droogstoppel Nicoledes. Niet te vergeten ridder Goud-Azuur, de pispaal om de adel te kijk te zetten. De hoeveelheid magie die er in gebruikt wordt, neem je erbij. Kijk vooral aandachtig naar pagina 44, de leeszaal. In de details zie je her en der prachtige knipoogjes naar belangrijke andere stripreeksen (Asterix, Batman, Superman, Jeremiah, John Difool en vele andere). Veel verandert er niet, dezelfde weg wordt ingeslagen. Trouwens een grootse evolutie doorgaat Tarquins tekenwerk niet. Maar zijn onstuimigheid geeft de reeks de nodige vitaliteit en beweeglijkheid, aangevuld met bijpassende inkleuring. Een onderhoudend fantasy-album.
- Lanfeust 1ste reeks - Lanfeust van Troy 2 ****
- Trollen van Troy 2 HC ***½
- Trollen van Troy 2 SC ***½
- Lanfeust 1ste reeks - Lanfeust van Troy 2 ****
- Trollen van Troy 2 HC ***½
- Trollen van Troy 2 SC ***½
dinsdag 1 mei 2012
De schat van Beersel
Willy Vandersteen gebruikte het decor terecht om er een legendarisch album rond te maken: het kasteel van Beersel. Een vrije dag, dus waarom er niet op uittrekken?
"Een van de hoogtepunten uit de Vlaamse stripgeschiedenis. Ten eerste ligt dat aan het karakter van de hoofdpersonages. De vastberadenheid waarmee Lambik zich manifesteert in het verhaal is overweldigend. Heroïsch gaat hij geen enkele uitdaging uit de weg. Integendeel, hij evoceert ze. En ondanks diens robuuste verschijning, is de man zo komisch kwetsbaar. Ten tweede is Wiske een even getalenteerde jongedame die elegant huishoudelijke taken vervult en tegelijkertijd handig met pijl en boog overweg kan. Met Suske in haar kielzog vormen de twee pubers (eerder adolescenten) een doortrapt team. Een extra troef in deze Schat van Beersel is de onvervaarde jonkheer Philip. Zijn jeugdig enthousiasme levert heerlijke scènes op. En al wordt De Schat van Beersel doordrenkt met ellenlange, beschrijvende passages, de balans tussen tekst en tekeningen is nog steeds perfect in evenwicht. Vooral wanneer dankzij Priems hulp het verleden heden wordt en hij de helden terugkatapulteert in de tijd, dan bloeit het verhaal helemaal open. Elegantie, humor, actie en een dynamische plot. Wat wil je nog meer?"
Mooi hoe ze in de educatieve constructiepoort voor het (echte) kasteel ook de Suske en Wiske-strip verwerkt hebben. Al blijft het een printvorm met af en toe moeilijk leesbare teksten, ze incorporeren tenminste hetgeen de bezienswaardigheid (inter)nationaal op de kaart gezet heeft. En hoewel je in eerste instantie teleurgesteld bent door de ruïnetoestand waarin het kasteel zich bevindt, eens je alle ruimtes ontdekt hebt, herbergt het gebouw prachtige kamers. Je hoopt dat het ooit een waar museum wordt met harnassen her en der uitgestald.
Zwicht Het B-Gevaar onder het enorme juk van het te behouden dakspant, in het Beerselse bovenkamertje kenden ze d'r ook wat van. Indrukwekkend!
"Een van de hoogtepunten uit de Vlaamse stripgeschiedenis. Ten eerste ligt dat aan het karakter van de hoofdpersonages. De vastberadenheid waarmee Lambik zich manifesteert in het verhaal is overweldigend. Heroïsch gaat hij geen enkele uitdaging uit de weg. Integendeel, hij evoceert ze. En ondanks diens robuuste verschijning, is de man zo komisch kwetsbaar. Ten tweede is Wiske een even getalenteerde jongedame die elegant huishoudelijke taken vervult en tegelijkertijd handig met pijl en boog overweg kan. Met Suske in haar kielzog vormen de twee pubers (eerder adolescenten) een doortrapt team. Een extra troef in deze Schat van Beersel is de onvervaarde jonkheer Philip. Zijn jeugdig enthousiasme levert heerlijke scènes op. En al wordt De Schat van Beersel doordrenkt met ellenlange, beschrijvende passages, de balans tussen tekst en tekeningen is nog steeds perfect in evenwicht. Vooral wanneer dankzij Priems hulp het verleden heden wordt en hij de helden terugkatapulteert in de tijd, dan bloeit het verhaal helemaal open. Elegantie, humor, actie en een dynamische plot. Wat wil je nog meer?"
Mooi hoe ze in de educatieve constructiepoort voor het (echte) kasteel ook de Suske en Wiske-strip verwerkt hebben. Al blijft het een printvorm met af en toe moeilijk leesbare teksten, ze incorporeren tenminste hetgeen de bezienswaardigheid (inter)nationaal op de kaart gezet heeft. En hoewel je in eerste instantie teleurgesteld bent door de ruïnetoestand waarin het kasteel zich bevindt, eens je alle ruimtes ontdekt hebt, herbergt het gebouw prachtige kamers. Je hoopt dat het ooit een waar museum wordt met harnassen her en der uitgestald.
Zwicht Het B-Gevaar onder het enorme juk van het te behouden dakspant, in het Beerselse bovenkamertje kenden ze d'r ook wat van. Indrukwekkend!
WereldVeroveraars van Troy
Het kan ook positief: "De persoon van Chrysant van Laack is een heerlijk alternatief voor de stuntelige ridder Goud-Azuur, even onhandig en melodramatisch komisch. Al het matige van de Lanfeust-zijreeksen (De sterren, Legenden van Troy en Opaal) wordt hier in één klap van tafel geveegd door het beste scenario dat Arleston verzon voor Tota. Tota die op het einde van Aquablue grafisch minimaliseerde, komt hier veel scherper en rijker uit de hoek. Waarschijnlijk ook door de mooie, warme kleuren van Lamirand. Arleston heeft weer die spitse dialogen afgestemd op visuele humor en actie. Met hokus pokus-clichés (de krachten van Blad en Leander van Lyammon) die als deus ex machina fungeren. Dat let niet, want Verbannen naar Bloemhaven is lachen geblazen." En hoe zit het met de vervolgen?
- Piet Pienter en Bert Bibber - 't Mannekesblad 44 **
- Piet Pienter en Bert Bibber – Standaard Uitgeverij 44 **
- Veroveraars van Troy 3 HC ***
- Veroveraars van Troy 3 SC ***
- Piet Pienter en Bert Bibber - 't Mannekesblad 44 **
- Piet Pienter en Bert Bibber – Standaard Uitgeverij 44 **
- Veroveraars van Troy 3 HC ***
- Veroveraars van Troy 3 SC ***
Abonneren op:
Posts (Atom)