Hoewel Blotch van Blutch me in eerste instantie saai en weer typisch Frans gewauwel leek, heb ik dat vrij snel moeten herzien bij het lezen en bewerken van deze strip. Niet alleen is Blutch visueel erg zwierig met het penseel, inhoudelijk onderbouwt hij de strip strak rond de op- en ondergang van een omhooggevallen artiest. Eigenlijk is van een opgang zelfs geen sprake meer. De man stevent steevast op zijn onomkeerbare val af. Maar ook taalkundig is de schrijver/artiest verfijnd en biedt hij uitdagende mogelijkheden voor een vertaler. De Franse taal is nogal lyrisch en om die in even wollige zinnen weer te geven, heb je behoorlijk wat ruimte nodig. Daarom wordt er nogal eens gauw gesnoeid, dat merk je onder andere in het Blotch-kortverhaal over Hergé dat door Hester Tollenaar vertaald werd voor het magazine Eisner Beeldverhalen. Ze is zuiniger met de gegeven ruimte en hanteert de taalvariant van boven de Moerdijk! Is het vanwege het vluchtige, d'r vallen nuances weg. Ze buit de mogelijkheden van het medium niet ten volle uit door tekst en tekeningen te laten samenvallen/vloeien. Wanneer Hergé zijn nieuwe stripfiguur voor de eventuele toekomstige collega's op papier zet, zegt Hester simpelweg: "Zoiets". In de Glad IJs-versie is dat extra beklemtonend "Zo! Met één klare lijn" geworden (meteen verwijzend naar de alomvattende impact van Hergé's oeuvre) terwijl een andere artiest al schertsend en neerbuigend opmerkt "En heeft dat manneke ook een naam?", met de nadruk op het Vlaamse verkleinwoord. De Eisner-variant blijft beleefd: "Heeft u er al een naam voor?" Zo zit het vol met subtiliteiten waarbij een vertaler/bewerker vaak te vlug over het onderwerp pletwalst. Zo is de spotprent van Blotch over de loodgieter vrij direct, zonder insinuaties in de Nederlandse uitvoering: "Ik ken loodgieters die sneller werken dan jij!", terwijl ik koos voor "U bent ongetwijfeld de loodgieter die er het langst over doet om dit gat te dichten! terwijl hij onder de lavabo hangt en de schaars geklede dame op zijn gemak gadeslaat. Dat gat heeft wel degelijk een dubbele betekenis...
Op zich was dit al de uitdaging. Beter doen dan iemand anders. Nochtans was de Glad IJs-vertaling al af nog voor het in deze vorm werd gegoten. Mits mijn heraanschaf van een scanner kan je een vergelijkende studie uitvoeren. Zeg daarom niet zo maar vertaler tegen een ver-taler!
Voor wie zich ooit wil amuseren om minder vluchtig over het werk te gaan, kan deze handleiding van pas komen.
- Pag 1. Titelblad. Dat begint al goed, twee maal "toch" in eenzelfde tekstballon. Grrr. Neem typex in de aanslag!
- Pag 2. "De krachtige krik"... terwijl een instrument in de broek uitpuilt! Ja, ik hou van alliteraties.
- Pag 3. Achteraf heel veel spijt gehad om "Parijs" zowel in de titel als in de eerste verhalen specifiek te vermelden. Al kan je d'r een Montmartre-sfeer in opsnuiven, de opzet is volledig universeel. D'r lopen genoeg van die snoevers rond die dringend op hun plaats gezet moeten worden.
- Pag 4. Lucienne wordt Lucie. "Die sluwe, schalkse sloerie... ontbloot onderbroekje." En als het geen alliteratie is, dan assonantie: "Kleine del, lellebel."
- Pag 5. Hier durfde ik dus nog niet aan de auteursnamen te tornen. Goutelette (Gaudelette) en Larssinet (Larcenet) blijven. Guy Dejonckheere (oorspr. Monsieur Delapiche), verantwoordelijk uitgever van Casterman Nederlands, wordt de vervanger van de hoofdredacteur van het blad Fluide Glacial, toepasselijk omgedoopt tot Glad IJs. De boude Belg stelt zich voor op zijn James Bond: Rémi. Georges Rémi.
- Pag 6. De onbeschofte hooghartigheid van de Franse artiesten uit zich door te spotten met 'le petit belge', hoewel Blotch hem al ziet rondlopen in klompenvoeten! De gag met de loodgieter (zie hierboven, net als 'de klare lijn').
- Pag 7. Wat een verdienste van Blutch om meteen raak te schieten. Het zijn net kinderen, de dochter van de cociërge, die hij algemeen haat (4, kader 5), die dwepen met die succesvolle nieuwe strip "Kuifje". Het bewijs dat het inschattingsvermogen van deze kunstenaar met een artiestenoog volledig mank loopt. Trouwens, het kan niet genoeg herhaald worden wat voor 'n kunstenaarswerk Frits Jonker heeft afgeleverd: zelfs het verzoek om in kader 4 het ontsierende LIBR (van Librairie) te vervangen door BOEKH(andel) heeft hij zonder morren esthetisch uitgevoerd. Die man is een krak!
- Pag 8. Na Parijs, het speelveld uitgebreid naar Frankrijk! Kader 5 trouwens een tekstballon vergeten! Voor wie even kalligrafisch kan schrijven als Frits: "En dat ander tuig van allerlei pluimage!" Persvers en het sappige paar. We weten waarnaar hij wijst!
- Pag 9. Artiest Blotch haalt duidelijk inspiratie uit het dagdagelijkse leven. En zo zie je ook hoeveel respect hij heeft voor zijn (vrouwelijke) medemens: geen!
- Pag 10. Concurrent "Rire populaire" wordt "Ons Volkske" en "Jean Bonnot" is "Marc Sleen".
- Pag 11. Jean Bonnot is het pseudoniem van Franz Dewiller. Ideaal toch om de Marc Sleen-grap verder te zetten en hem te koppelen aa Marc Neels. Neels signeerde met zijn eigen naam de artistieke resultaten, voor het mindere stripmedium werd het Sleen!
- Pag 12. Schoothond versus pup. De toon is gezet: Blotch haat Sleen!
- Pag 13. Terwijl Blutch een hooglied aanheft, geeft mij dat de kans om poëtisch te rijmen. Hélène wordt lichtjes vervormd naar Helena (Nys), een knipoog naar dochter Vandersteen. Waarom ik Blotch "zeg eens foefje" laat zeggen ipv "dis: camion"? Het blijft me een raadsel. Om te zinspelen op haar foef terwijl hij met haar flirt?
- Pag 14. Jacques de Raynal wordt Jozef Nys, nog zo'n Vlaams stripicoon. Natuurlijk klopt de link met Helena (zijn moeder) dan wel niet, zucht!
- Pag 15. De hoog van de toren blazende blaaskaak! En tussendoor nog wat gerijm.
- Pag 16. Wederom een fout. In plaats van Maddy/Magdalena te koppelen aan Sleen, is ze de dame van Jozef Nys. Een tweede gemiste kans.
- Pag 17. En zo worden d'r weer twee anderen de artiestenwereld ingeloodst: Verhaegen en Geerts.
- Pag 18. Van favoritisme gesproken. "Neels versus sleeN". EEn tentoonstelling die liep in Het B-Gevaar toen het 200ste Nero-verhaal verscheen. Een twintigtal werken uit Sleens schaduwzijde Neels werden getoond! Blotch zegt trouwens: "Haha! Wat een krabbekoker!" Als die titel niet thuishoort in de Nero Klassiek-reeks!
- Pag 19. Zo'n kans kon ik niet laten liggen. Een bittere criticus die op alles en nog wat voortdurend commentaar geeft, daar kan ik mij één iemand perfect voor inbeelden!
- Pag 20. Het declameren van een stukje Guido Gezelle, altijd leuk!
- Pag 21. "Zeg het niet, een travestiet!" Wederom een strip waar ik mijn dood tegemoet ga.
- Pag 22. Net als op pagina 20, de verwijzing naar Tardi's "De stem van het volk."
En zo zijn d'r nog talloze verwijzingen (André van Duin; de Internationale; de spandoeken op pagina 28 en 30 zijn gelijkaardig met die van Chauzy's betoging in Van nature uit 1; Leo de Budt, alias Buth; Edmond Baudoin; seriemoordenaar Gekke Willempie, alias Willem Van Eijk vervangt de Parijse gek Landru; de kleine Goussein/Goossens wordt Vandersteen; Allo Allo op de achtergrond, the madonna with the big...) en knipoogjes die de strip anders doen klinken zonder de ware geest ervan te bezoedelen. Want De koning van Parijs blijft bovenal die pijnlijke schets van een schertsende figuur die dringend op zijn plaats moet gezet worden! Blutch doet dat perfect!
woensdag 21 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Geachte Beauregard,
Mooi dat u zo veel plezier heeft beleefd aan het vertalen van Blotch. Ik had dezelfde ervaring bij de paar pagina’s die mij waren toebedeeld.
Een paar opmerkingen naar aanleiding van uw bovenstaande blog.
Laat allereerst duidelijk zijn dat ik van de uitgever de strikte opdracht had om de lengte van mijn zinnen even lang te houden als die van Blutch. De varianten waar u mee komt, waren voor mij alleen om die reden al onmogelijke opties geweest.
Verder zie ik niet in wat er mis is met het gebruiken van de taalvariant van boven de Moerdijk. Of laat ik het omdraaien: waarom Vlaams? We hebben hier te maken met een stel Parijzenaars. En Rémi mag dan op bezoek zijn uit Brussel, als ik Belgen over de vloer krijg ga ik ook niet ineens Vlaams (proberen te) praten. Maar als ik het goed begrijp heeft u de tekst in uw vertaling geheel ‘vervlaamst’, waarmee u zich - toepasselijk - op glad ijs heeft begeven: het risico dat typisch Franse en typisch Belgische dingen op een verwarrende manier door elkaar gaan lopen, is groot. Maar goed, het is een keuze die - mits zeer consequent doorgevoerd - goed kan uitpakken.
Dan de nuances/insinuaties. Naar mijn mening zitten die juist in het samenvallen van beeld en tekst, zoals dat gaat bij strips. U lijkt de neiging te hebben uw interpretatie van tekening en tekst samen in uw vertaling te willen zetten.
Bijvoorbeeld bij de loodgieter-scène, waar in het Frans staat ‘Tu es le plombier le plus lent que j’aie jamais vu!’. Niets over gaten dichten dus. Het is aan de lezer om te zíen in de tekening wat de grap is.
Hetzelfde geldt in zekere zin voor mijn ‘Zoiets’, dat naar mijn smaak droogkomischer is dan uw ‘Zo! Met één klare lijn’. Bovendien staat er in het Frans ook simpelweg ‘Comme ça’.
Enfin, zo blijkt maar weer in wat voor moeras van subjectiviteit wij vertalers ons soms begeven. Met plezier overigens, ik doe niet liever.
Hester Tollenaar
Niets zo makkelijk inderdaad dan iemand anders' werk te bekritiseren, zoals ik bij het jouwe gedaan heb. De letteraar heeft veelvuldig gevloekt omdat de wollige taal veel te veel plaats in beslag nam en ik me van de tekstballonbeperking weinig aantrok. Dan moest het maar kleiner geschreven worden, niet? De breedsprakerigheid van Fransen, je kan het niet zo maar één-twee-drie in evenveel woorden bevatten. Je was al benadeeld.
Het geval Nederlands-Vlaams is een ander paar mouwen. Waarschijnlijk getraumatiseerd door het immer absurde M'enfin van Guust Flater. Voor ons beschamend om dat omgedoopt te zien worden tot Nou moe. Geen enkele Zuiderling die zal toegeven dat dit lekker bekt. In welke kleur ik me er ook aan erger, ik gebruik het zelfs in het vervolg om mijn ongenoegen te uiten en ermee te spotten.
Achteraf bekloeg ik me de Parijse setting behouden te hebben. Deze strip is universeel en kan zich overal afspelen met een hoofdstedelijke zweem. Daar waar artiesten zwermen en de ego's hun visie op de wereld opdringen. Dan gaat het niet om waar Hergé vandaan komt, dan gaat het om hoe de gevestigde orde met die beginneling omgaat: behoorlijk kleinerend.
Inderdaad, hier kunnen we eeuwig over doorbomen. Geef vijf mensen eenzelfde tekst, ze zullen er allen iets anders van maken. En ik beken, ik ben stouter geweest door me meer vrijheden te veroorloven.
Geachte Beauregard
Ik heb net uw vertaling van Blotch gelezen. En eerlijk gezegd vond ik deze een beetje te gedurfd. Zoals uzelf al aangaf, botst het Parijse jaren '30 decor helemaal met namen als Jef Nys en Marc Sleen. Dit is geen "populaire strip". Het is dan ook niet aan de vertaler hem te populariseren. Waarschijnlijk wilde Blutch hulde doen naar zijn voorbeelden uit het verleden. Die kunt u niet zomaar veranderen. Al was het maar omdat dit voor grote anachronismen zorgt. Maar vooral wilde de auteur volgens mij de nieuwsgierigheid van de lezer opwekken, waardoor wij dan het werk van deze auteurs zouden opzoeken. Het zijn waarschijnlijk overwegingen die u ook hebt gemaakt. Dit is mijn mening, maar de uwe zal waarschijnlijk ook haar voorstanders hebben.
Het blad waarvoor de Blotch in het boek werkt, Fluide Glacial (in het Nederlands omgedoopt tot Glad IJs, omdat dit net een samenwerking is tussen uitgever Fluide en Casterman Benelux), en waar de echte Blutch begin jaren 2000 werkte, vierde onlangs zijn dertigste verjaardag. Het overhevelen hiervan naar het verleden is meteen al een anachronisme, door de auteur zelf bewerkstelligd!
In het origineel verwijst Blutch absoluut niet naar andere grote klassieke auteurs der stripaarde. Enkel Hergé wordt als cultuurfenomeen opgevoerd. De rest van de entourage betreft 'vrienden van' uit de Fluide Glacial-stal ten tijde van Blutchs bijdrages, zij het in verhakkelde naamsvorm. Noch hun stijl, noch hun identiteit is daaraan verbonden. Het is een extra knipoog en inteelthumor die enkel de omstaanders aanbelangt en waar een reguliere lezer niets aan heeft. Die 'personages' op zich zijn immers ook totale anachronismen door Blutch zelf geïntroduceerd (Gouttelette zijnde Gaudelette; Larssinet zijnde Larcenet). Maw, iets waar 'wij' geen affiniteit mee hebben. Door Sleen eraan te koppelen, de ultieme verpersoonlijking van het misnoegde auteursego (inderdaad, in België), heb ik de perfecte realistische rivaalsnaam gevonden. Want zo'n tegendraadse spanningen waren er vroeger wel degelijk (Sleen versus Vandersteen). Iets wat zich nog sterker zal uiten in het tweede deel.
Je hebt gelijk, het blijft spelen met vuur. Edoch maakt de omzetting het voor een niet-Fransman toch iets betrokkener (hoewel dit voor een Nederlander minder van toepassing is).
Je opmerking ivm 'popularisering' vind ik zeer interessant. Het is zeker niet vanuit die optiek gekozen. Die auteurs gaan het boek immers niet beter verkopen. Maar ze staan wel voor belangrijke waarden, voor een generatie artiesten toen de krantenstrip nog belangrijk was en ze voor de schone schijn mekander wel tolereerden, terwijl ze eigenlijk hun tegenstanders rauw konden opeten. De geportretteerde cartoonisten van Blutch staan wel degelijk voor toonaangevende en immens populaire grappenmakers die het volk wisten te vermaken.
Helemaal grof zou het zijn geweest indien ik gekozen had voor de verwisseling BLOTCH als zijnde SLEEN zelf (dus dat als reeksnaam). Want des te beter ik het strippersonage leerde kennen, des te overtuigder dat je bent dat karakterieel die twee enorm sterk met elkaar overeenkomen. En alles draait rond de mens Blotch, meer nog dan de artiest.
De keuze van die namen betreft het versterken van een inheemse lezer en diens affiniteit met het onderwerp. Of ze nu Jan, Piet, Joris of Corneel noemen... Ik denk dat een Sleen vlugger een belletje doet rinkelen.
Ben alvast benieuwd naar je reactie op het afsluitende tweede deel! Bedankt.
Een reactie posten