De omgekeerde wereld: een doodzieke Pirrewiet op de boot voelt zich eindelijk in zijn sas wanneer het echt stormweer is op zee (pagina's 5 en 6). Dat everzwijnen in Asterix-land niet met rust worden gelaten, tot daar aan toe. Maar ook nog eens bij Johan en Pirrewiet (13). Mooi poëtisch (pagina 16, kader 10): "Maar die nacht. Terwijl elke slappeling een slaap vol zoete hoop slaapt, sluipt een schim tersluiks door het dorp en slaat de weg naar het slot van Gulbrand in." Tel de s-en, goed vertaald. Pirrewiet weet hoe met reuzen om te gaan (29 en 30). Grappig: heer Gubbrand gaat op jacht (22) en komt pas twee dagen later terug (30). Hopelijk had hij ergens toch een plek om te slapen. Bevinden Johan en Pirrewiet zich in het aards paradijs, de hof van Eden met de oude goddelijke man en al zijn slangen (36)? Pirrewiet speelt handig in op de sensibiliteit van de man. Staat de bron symbool voor de appel? Niet Gullivers reizen, wel die van Johan en Pirrewiet en alle magische plaatsjes die ze onderweg tegenkomen. Nostalgisch eeuwigdurend.
- Johan en Pirrewiet 6 ***½
- Suske en Wiske 260 ***
- Suske en Wiske 260 Luxe ***
donderdag 12 juni 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten