Guido De Bruyker bevestigt wat iedere Nero-liefhebber al lang weet, de creatie van Marc Sleen is niet zo maar een vrijblijvend wegleesstripje, een spielerei die de tand des tijds amper doorstaat. Integendeel, aan de hand van talrijke visuele citaten uit de massa's beeldverhalen die Sleen getekend heeft met de avonturier in de hoofdrol, wijst de auteur ons terecht op de enorme rijkdom ervan. De honderdachtenzeventig pagina's zijn ontoereikend om diens alomvattendheid te reduceren. Zeventien bladzijden alleen al om drie verhalen onder de loep te nemen, de auteur blijft bescheiden. Het siert hem als fervent Nero-aanhanger om zich niet enkel vast te pinnen op de verhalen die Sleen produceerde voor Het Volk, iets waar menig adept zich met nostalgische oogkleppen aan bezondigt. Ja, hij belicht Het knalgele koffertje, maar maakt evenzeer ruimte vrij voor de schitterende Het monster van Sarawak en de latere Bompanero. Knap hoe de analist het geheel opdeelt in stukken om je met mondjesmaat te voeden en je daardoor zelfs te prikkelen om de boeken weer ter hand te nemen. Welk een compliment, niet? Het is haast uitdagend om nog beter te doen en aanvullingen aan te reiken. Om nog bewuster de Nero-verhalen te lezen en stil te staan bij het metier dat Sleen uitoefende. Wat Nero zo bijzonder maakt is een heerlijk boek om in te verdwalen, een kijkorgie van beelden die schreeuwen om een herwaardering. Ondanks dat De Bruyker persoonlijk is, verheerlijkt hij vanop afstand. Met feiten en tal van wetenschappelijk niet verantwoorde toelichting. Kortom: zoals dat hoort voor het universum van Nero. Super!
- Ik, draak 2 ***
- My boy (hernieuwde editie) ***
- Wat Nero zo bijzonder maakt ****½
dinsdag 8 april 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten